Zo haal je 'tekstsoort' en 'tekstvorm' niet meer door elkaar: 'tekstVorm' heeft een V in zich, die staat voor 'voorbeeld'!
Belangrijk!
Een tekst kan meer tekstdoelen hebben maar er is altijd één tekstdoel het belangrijkst
Slide 5 - Tekstslide
Een titel zegt meestal al veel over het onderwerp, maar soms is een titel alleen maar leuk. Zo'n titel is dan bedoeld om jouw aandacht te trekken en geeft weinig informatie over het onderwerp van de tekst. Een ................... of een .................. wordt dan toegevoegd om duidelijke(er) aan te geven waar een tekst over gaat.
Slide 6 - Open vraag
Theorie (titel(s) en onderwerp)
Titel = soms precies het onderwerp
Ondertitel / boventitel = toevoeging om duidelijk(er) het onderwerp aan te geven.
Het onderwerp vindt je meestal door de titel en de inleiding te lezen.
Opdracht
Zoek in je lesboek een onder- en een boventitel!
Slide 7 - Tekstslide
De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?
Slide 8 - Open vraag
Hoe noem je de belangrijkste zin van een tekst?
Slide 9 - Open vraag
Theorie (hoofdgedachte)
Eén zin (dus MÉT PV).
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
Vaak in de inleiding of het slot te vinden.
Soms letterlijk in de tekst, soms zelf maken.
! Hoofdgedachte uit informatieve tekst = feiten !
! Hoofdgedachte uit betogende tekst = mening (+ argument) !
Slide 10 - Tekstslide
In de oceanen bevindt zich een enorme plastic vuilnisbelt, die zich steeds verder uitbreidt.
Een hoofdgedachte uit een ................... tekst.
A
betogende
B
informatieve
Slide 11 - Quizvraag
We moeten nu iets doen tegen het plastic in de oceanen, anders blijft er geen leven meer over.
Een hoofdgedachte uit een ................... tekst.
A
betogende
B
informatieve
Slide 12 - Quizvraag
Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 13 - Quizvraag
Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is, wat is dan het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting
van een tekst
D
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt, in één zin