Tijdens de Duitse bezetting van Nederland had het verzet ook knokploegen, gevormd uit alle lagen van de bevolking, vooral gebruikt voor het plegen van overvallen en inbraken. Dit was nodig voor het verkrijgen van voedselbonnen en persoonsbewijzen. Ook hielden de knokploegen zich bezig met het liquideren van tegenstanders. Na de April-meistaking van 1943 werden de plaatselijke groepen gebundeld in de Landelijke Knokploegen.