Formatieve toetsing 1

eine kleine Prüfung
SO Kapitel 1. 
- Je kent de woorden van Kapitel 1 en de woorden achterin je schrift. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

eine kleine Prüfung
SO Kapitel 1. 
- Je kent de woorden van Kapitel 1 en de woorden achterin je schrift. 

Slide 1 - Tekstslide

Let op! 
- Je klikt na iedere oefening op bewaren!!!
- Je hebt steeds maar één kans, je kan niet terug. 

Slide 2 - Tekstslide

ik
Jij
het
zij (1 persoon)
het
Wij
zij (2 of meer personen)
Jullie
U
ich
du
er
sie
es
Sie
sie
wir
ihr

Slide 3 - Sleepvraag

Vertaal de woorden
- In de volgende slides vertaal je de woorden van het Duits naar het Nederlands.  

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent 'spät?'?
A
laat
B
nu
C
telefoon
D
ouders

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent zufrieden?
A
vrienden
B
mijn familie
C
tevreden
D
belangrijk

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent ''was''?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
wat

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het Duitse woordje "wie"?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
hoe

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent wer?
A
wie
B
hoe
C
wat
D
waar

Slide 9 - Quizvraag

_______ heißt du?
A
was
B
wie
C
wo
D
wann

Slide 10 - Quizvraag

wat betekent 'arbeiten' ? een voorbeeld zin: Sie arbeitet als Kassiererin.
A
werkt
B
koopt
C
verkoopt
D
heet

Slide 11 - Quizvraag

wat betekent 'Eltern' ?
A
ouders
B
man en vrouw
C
vader en moeder
D
oude mensen

Slide 12 - Quizvraag

Zoek de juiste combinaties bij elkaar. 
Sleep de blauwe vakken op de juiste rode vakken.
Du

Sie
Wie heißt du? 
Wie heißen Sie? 
jij
U
Hoe heet jij?
Hoe heet u? 

Slide 13 - Sleepvraag

Vertaal de woorden
- In de volgende slides vertaal je de woorden van het Nederlands naar het Duits.  

LET OP : 
- Je gebruikt GEEN der, die of das.
- Je gebruikt WEL hoofdletters. 
Voorbeeld: de vader = Vater 

Slide 14 - Tekstslide

vertaal school naar het Duits.

Slide 15 - Open vraag

vertaal moeder naar het Duits.

Slide 16 - Open vraag

vertaal telefoon naar het Duits.

Slide 17 - Open vraag

vertaal BROER naar het Duits.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal naar het Duits: hoe

Slide 19 - Open vraag

Vertaal naar het Duits: mensen

Slide 20 - Open vraag

Vertaal naar het Duits: hond

Slide 21 - Open vraag

Schrijf het volgende getal
voluit in het Duits:
"2"

Slide 22 - Open vraag

Kies het juiste woord 
- In de volgende slides kies je steeds het juiste woord uit. 
LET OP : 
- Je vult het Duitse woord in! 
- Je gebruikt GEEN der, die of das.
- Je gebruikt WEL hoofdletters. 
Voorbeeld: de vader = Vater 

Slide 23 - Tekstslide

Am Sonntag .... wir Opa und Oma.
Kies het juiste woord. Kies uit: Jetzt, Ich, Besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, Wichtig, Eltern.

Slide 24 - Open vraag

... bin dreizehn Jahre alt.
Kies het juiste woord. Kies uit: Jetzt, Ich, Besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, Wichtig, Eltern.

Slide 25 - Open vraag

Die Schule ist aus. .... bin ich frei.
Kies het juiste woord. Kies uit: Jetzt, Ich, Besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, Wichtig, Eltern.

Slide 26 - Open vraag

Meine ... heißt Frau Melissen.
Kies het juiste woord. Kies uit: Jetzt, Ich, Besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, Wichtig, Eltern.

Slide 27 - Open vraag

Mein Vater und meine Mutter. Das sind meine ...
Kies het juiste woord. Kies uit: Jetzt, Ich, Besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, Wichtig, Eltern.

Slide 28 - Open vraag

1,5 Meter Abstand halten ist ...
Kies het juiste woord. Kies uit: Jetzt, Ich, Besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, Wichtig, Eltern.

Slide 29 - Open vraag

Mein ... ist Deutsch.
Kies het juiste woord. Kies uit: jetzt, ich, besuchen, Lieblingsfach, Lehrerin, wichtig, Eltern.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide