2.6 Vermenigvuldigen met breuken

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen vandaag?

welkom

vragen over huiswerk?

rekenbreakquiz

wat ga je leren? 

uitleg 2.6

huiswerk maken

leerdoelen behaald?

TELEFOON IN DE TELEFOON-TAS

H1 : Getallen

2.1 Getallen

2.2 Afronden

2.3 Bewerkingen

2.4 Optellen en aftrekken

2.5 Breuken optellen en aftrekken

2.6 Vermenigvuldigen met breuken

nakijken

Kijk je antwoorden na. 

Klaar? Lees de theorie van de  volgende paragraaf.

Vragen over het huiswerk?

even oefenen

Bedenk zelf wat opgaven met negatieve getallen en kleiner en groter dan.

Hoeveel is de waarde van de 3 in
305.678?

1. 30.000
2. 3000
3. 3
4. 300000

schrijft in getallen
9,3 miljard

1. 930.000.000
2. 9.300.000.000
3. 93.000.000.000
4. 930.000.000.000

Waar hoort de 0 bij?

1. Positief getallen
2. Negatief getallen
3. Geen van beide

Wat is een negatief getal?

1. Alle getallen > 0
2. Alle getallen < 0
3. Alle getallen die kleiner of gelijk zijn dan 0
4. Alle breuken

Negatieve getallen aftrekken

−7−8

1. -1
2. 1
3. -15
4. 15

negatieve getallen aftrekken

12−−11

1. -1
2. 1
3. -23
4. 23

Negatieve getallen optellen
4+-3=

1. 7
2. 1
3. -1
4. -7

- 4 - - 7 = ...

1. 11
2. -11
3. -3
4. 3

Hoe noemen de de getallen bij een product

1. Termen
2. Factoren
3. Onderdelen
4. Stukjes

Bij een quotiënt vermenigvuldig je getallen met elkaar

1. Waar
2. Niet waar

Welk van deze getallen is het product?
4 x 363 = 1452

1. 4
2. 1452
3. x
4. 363

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt

1. 16
2. 15
3. 15,5
4. 15,4

Afronden op een heel getal:
7,6

1. 7
2. 8
3. 7,5
4. 6

Afronden op twee cijfers achter de komma.
4,5749 wordt:

1. 4,57
2. 4,56
3. 4,55
4. 4,60

Een breuk bestaat uit twee getallen. Een getal staat boven en noemen we ook wel de ......

1. noemer
2. teller

De delers van 12 zijn:

1. 2, 3, 4, 6
2. 1, 2, 3, 4, 6, 12
3. 3, 4 en 6
4. 1, 2, 3, 4 en 12

Rekenvolgorde

Op de tweede plaats

Op de eerste plaats

Op de derde plaats

De som tussen de haakjes

+

-

x

:

Herhaling

Herhaling

Vereenvoudig:                            Haal de helen eruit:

Herhaling

Wat ga je leren?

Aan het einde van de les kun je:

een deel van een geheel berekenen

Uitleg 2.6

Oefenen

Huiswerk

NAKIJKEN!

maken paragraaf 2.6:

opgave 101 en 102

Havo: 101, 102, 104, 106, 107, 108, 109

Klaar! 

wat heb je geleerd?