Helpende plus verpleegtechnische vaardigheden

Verpleegtechnische vaardigheden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verpleegtechnische vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor formulier vul je altijd in na een medicatiefout?
A
MIC
B
MIM
C
AVG

Slide 2 - Quizvraag

Wie is verantwoordelijk voor het bekwaam blijven voor een handeling?

Slide 3 - Woordweb

Noem een voordeel van het gebruik maken van een protocol.

Slide 4 - Open vraag

Noem de 5 J's bij medicatie delen.

Slide 5 - Open vraag

Wanneer je een medicijn toediend per os of via de anus is dit...
A
enteraal
B
parenteraal

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent de halfwaardetijd bij een medicijn?

Slide 7 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een indicatie en een contra indicatie?

Slide 8 - Open vraag

Wat zie je op de foto?

Slide 9 - Woordweb

Wat is therapietrouw?

Slide 10 - Woordweb

Hoe kan je zalf uit een tube halen?

Slide 11 - Open vraag

Waar let je op bij het druppelen van de ogen?

Slide 12 - Woordweb

Hoelang zijn oogdruppels houdbaar?
A
1 week
B
1 maand
C
2 maanden
D
3 maanden

Slide 13 - Quizvraag

Hoelang mag je neusspray en neusdruppels gebruiken?
A
1 week
B
1 maand
C
3 maanden
D
Maakt niet uit hoelang je de druppels/ spray gebruikt

Slide 14 - Quizvraag

Welke 2 soorten inhalatie zijn er?

Slide 15 - Open vraag

Welke volgorde is juist bij aanreiken van inhalatiemedicatie?
A
Eerst een ontstekingsremmer
B
Eerst een luchtweg verwijder
C
Dit maakt niet uit

Slide 16 - Quizvraag

Hoe voorkom je schimmelinfectie bij inhalatie medicatie?

Slide 17 - Woordweb

Welke medicatie mag je malen?
A
Dragee
B
Durette
C
Tablet

Slide 18 - Quizvraag

Hoe breng je een microlax in en waar let je op?

Slide 19 - Open vraag

Wat is BEM code 4
A
Cliënt bestelt en gebruikt medicatie zelf
B
zorg bestelt medicatie, cliënt gebruikt medicatie zelf
C
zorg bestelt, biedt hulp bij medicatie en ziet toe op inname
D
Zorg bestelt en biedt hulp bij (een deel van) medicatieorg bestelt en biedt

Slide 20 - Quizvraag

Uit welke 3 lagen bestaat de huid?

Slide 21 - Open vraag

Wat voor soort wond
zie je op de foto?
A
open wond
B
gesloten wond

Slide 22 - Quizvraag

Tekst
Wat voor soort wond zie je op de foto?

Slide 23 - Woordweb

Wat is het belang van het verbinden van een rode wond?
A
Beschermen
B
Bevorderen van vochtig wondmilieu
C
Besmetting tegen gaan
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn observatiepunten bij wondzorg?

Slide 25 - Woordweb

Wat doe je wanneer een wond te vochtig is?

Slide 26 - Open vraag

Hoe ontstaat decubitus?

Slide 27 - Woordweb

Hoe ontstaat smetten?

Slide 28 - Woordweb

Op welke plekken kan je de hartslag voelen?

Slide 29 - Woordweb

Op welke manier tel je de pols?
A
Met je duim
B
Met je vierde en vijfde vinger
C
Met je tweede,derde en vierde vinger
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekent irregulair?
A
Een regelmatige polsslag
B
Een onregelmatige polsslag
C
een harde polsslag
D
Een weke polsslag

Slide 31 - Quizvraag

Wanneer heb je koorts?
A
Vanaf 37 graden
B
Vanaf 37,5 graden
C
Vanaf 38 graden
D
Boven de 39 graden

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de meest nauwkeurige plek om koorts te meten?

Slide 33 - Woordweb

Waarom is ademhalen via de neus beter dan via de mond?

Slide 34 - Open vraag

Leg uit hoe je de ademhaling telt bij een zorgvrager

Slide 35 - Woordweb