Wat: Je gaat aan de slag met de opdrachten -> check de planner voor de huiswerkopdrachten.
Hoe: Je mag overleggen met je buur, zorg dat het rustig blijft in het lokaal -> zachtjes fluisteren en overleggen.
Tijd: Tot het einde van de les.
Hulp: Als je een vraag hebt, steek je je vinger op.
Klaar: Check of je alle opdrachten (goed) gedaan hebt of kijk vast naar paragraaf vier.