Klas 2B gymn Montag, den 22. November 2021

LessonUP
  • Pak je mobiel.
  • Ga naar Play Store.
  • Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
  • Installeren en openen.
  • Code invoeren:          bdcgt
  • Vul je emailadres van school in.
  • Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
  • Je voor- en achternaam invullen.
 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LessonUP
  • Pak je mobiel.
  • Ga naar Play Store.
  • Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
  • Installeren en openen.
  • Code invoeren:          bdcgt
  • Vul je emailadres van school in.
  • Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
  • Je voor- en achternaam invullen.
 

Slide 1 - Tekstslide

Montag, den 22. November 2021
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Hören + duzen und Siezen
  • Grammatik: Modalverben
  • Machen Aufgabe
  • Wörterliste B
  • Ja oder doch
  • Hören + Lesen
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 2 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgaben 3.4 und 3.5 Seiten 83-84

Slide 3 - Tekstslide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je leert de Duitse Modalverben.
  • Je leert het verschil tussen ja en doch.

Slide 4 - Tekstslide

Hören:   Seite 86 + 95
Aufgaben 4.2B + 11.2

Slide 5 - Tekstslide

Duzen und Siezen
Gezamenlijk lezen Aufgabe 3.3 Seite 82

Selbständig machen Aufgabe 3.3 B
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik:
  • Hoe vervoegen we zwakke werkwoorden?
  • Wat is de eerste stap?
  • Wat is standaard uitgang?
  • Vervoegen werkwoorden met stam op d/t?

Slide 7 - Tekstslide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 8 - Tekstslide

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 9 - Tekstslide

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 10 - Tekstslide

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 11 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 12 - Tekstslide

Machen Aufgabe:
Selbständig machen
  • Aufgabe 5.2 Seiten 88-89
  • Fertig: Bestuderen Wörterliste B Textbuch Seite 47 + Leren Wörterliste A.
  • Besprechten Aufgabe 5.2
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Wörterliste B   Seite 47 TB
Wat zijn aandachtspunten?
Meervoudsvormen?

-> Zinnen kunnen maken door woorden/zinnen Wörterliste A+B te combineren!!!
-> WRTS/Quizlet om te oefenen

Slide 14 - Tekstslide

Ja oder doch?
Textbuch Seite 45: Verschil ja en doch

Ja oder doch?
  • doch -> als er een ontkenning in de vraag zit: nicht, nie, kein(e)
  • ja -> geen ontkenning in vraag

* Machen Aufgabe 5.3 Seite 89
* Fertig: Machen Aufgabe 8.2 Seiten 92-93
* Besprechen Aufgabe 5.3
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Hören: Lieder
Aufgaben 6.1  6.2  und  6.3
Seiten 89-90

Slide 16 - Tekstslide

Lesen   Seiten 91-93
  • Machen Aufgaben 7.1   8.1  und 9.1
  • Selbständig
  • Fertig: Machen Aufgabe 8.2 Seiten 92-93
  • Besprechen Augfgaben 7.1  8.1  und 9.1
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Lernen: Wörterliste A+B     Seiten 46-47
Lernen: Grammatik TB Seite 45 Modale werkwoorden en wissen
Lernen: Verschil ja en doch TB Seite 45
Bestuderen Wörterliste B!!

Machen:
Aufgabe 8.2  Seiten 92-93
Aufgabe 14.2 Plauderecke A Seite 99

Slide 18 - Tekstslide

Zum Schluss:
  • Wat waren de doelen van vandaag.

Slide 19 - Tekstslide