Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken

2.8
Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken
Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.8
Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken
Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken

Slide 1 - Tekstslide

Het actualiteitsprincipe
A
is een bewijs voor natuurlijke klimaatverandering
B
is een aanname bij onderzoek naar natuurlijke klimaatverandering
C
is een oorzaak voor natuurlijke klimaatverandering
D
is een gevolg van natuurlijke klimaatverandering

Slide 2 - Quizvraag

Paleoklimaten zijn
A
klimaten uit het paleosteen
B
klimaten uit het pleistoceen
C
klimaten uit het verleden
D
klimaten die nog onvoldoende zijn onderzocht

Slide 3 - Quizvraag

Om de klimaten van de laatste tienduizenden jaren te onderzoeken gebruiken we
A
stuifmeelkorrels, koralen en jaarringen van bomen
B
stuifmeelkorrels, kalksteen en jaarringen van bomen
C
koralen, landijs en jaarringen van bomen
D
stuifmeelkorrels, kalksteen en koralen

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurde er 56 miljoen jaar geleden op klimaatgebied?
A
Sneeuwbalaarde smolt langzaam.
B
Een meteorietinslag waardoor het warmer werd.
C
Een meteorietinslag, waardoor het kouder werd.
D
Een korte zeer warme periode.

Slide 5 - Quizvraag

Brede jaarringen duiden op:
A
een koele zomer
B
een warme lente
C
een milde winter
D
een warme zomer

Slide 6 - Quizvraag

In welke twee tijdvakken leefde de mens?
A
In het Tertiair en het Kwartair
B
In het Krijt en het Kwartair
C
In het Pleistoceen en het Holoceen
D
In het Kwartair en het Holoceen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Kwartair
Pleistoceen: glacialen en interglacialen
vanaf 1,8 miljoen jaar geleden. 
Moderne mens: 100.000 jaar geleden. 

Holoceen: opwarmende aarde, 
                                 vanaf 10.000 jaar geleden

Slide 9 - Tekstslide

Waardoor ontstaan IJstijden?
  • Randvoorwaarden: ligging continenten (Albedo-waarde)
  • Sturende mechanismen: De Milankovitch variabelen

Slide 10 - Tekstslide

Ligging van de continenten
IJskappen kunnen alleen ontstaan op continenten. Een voorwaarde voor een ijstijd is dus dat er (veel) land in de buurt van de polen ligt.

Randvoorwaarden:
  • Antarctica afgescheiden op de zuidpool (ijskap, albedo)
  • Continenten in krans rond Noordpool (zeeijs, albedo)
  • Sluiting Noord en Zuid-Amerika bij Panama (warme zeestroom)

Slide 11 - Tekstslide

Weerkaatsing van zonlicht (Albedo- Effect)

  • In de dampkring zweven kleine deeltjes die het zonlicht terugkaatsen. Hoe meer deeltjes, hoe meer er teruggekaatst wordt.
  • Ook het aardoppervlak weerkaatst. Dat noem je het albedo-effect. Hoe witter het oppervlak, hoe meer er wordt teruggekaatst. En hoe lager de temperatuur blijft. Hoe meer ijs er smelt, hoe meer warmte er wordt opgenomen door het oppervlak en hoe sneller het ijs smelt.
  • Op deze manier zorgt het smelten van sneeuw op de Noordpool voor een extra opwarming.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het klimaat als systeem

Binnen het systeem klimaat vormen terugkoppelingsmechanismen een belangrijke rol:

- Positieve terugkoppeling = versterking van de klimaatverandering

- Negatieve terugkoppeling = afzwakking van de klimaatverandering

Slide 14 - Tekstslide

Negatief terugkoppelingsmechanisme
  • Kalksteen bevat koolstofdioxide
  • Bij hogere temperaturen wordt er meer kalksteen gevormd
  • Door de vorming van kalksteen is er minder CO2 in de lucht
  • Hierdoor neemt het broeikaseffect af
  • Dat leidt tot lagere temperaturen

Slide 15 - Tekstslide

Positief terugkoppelingsmechanisme
  • Afkoeling van aarde kan versterkt worden door positieve terugkoppelingsmechanismen ; de verandering wordt versterkt

  • Voorbeeld: een grotere ijskap leidt tot een hoger albedo
  • 1. Er wordt meer zonlicht teruggekaatst
  • 2. Het wordt kouder op aarde.
  • 3. De ijslap wordt groter.

Slide 16 - Tekstslide

De ontdooiing van permafrost is een voorbeeld van:
A
een negatief terugkoppelingsmechanisme
B
een positief terugkoppelingsmechanisme

Slide 17 - Quizvraag

De vorming van kalksteen uit koolstofdioxide is een voorbeeld van:
A
een negatief terugkoppelingsmechanisme
B
een positief terugkoppelingsmechanisme

Slide 18 - Quizvraag

Milankovitch variabelen
Combinatie van de drie variabelen zorgen voor een verschil in ontvangen zonlicht van 0,1%

Kan leiden tot een temperatuurverschil van 5 graden.


Slide 19 - Tekstslide

Excentriciteit
  • baan van de aarde rondom de zon
  • Excentrisch 
  • Cirkelvormig -> meer kans op ijstijd

Slide 20 - Tekstslide

Scheefheid aardas
  • De hoek van de aardas ten opzichte van de baan om de zon. 
  • hoe schever de aardas, hoe groter de verschillen tussen de seizoenen
  • varieert op tijdschaal van 41.000 jaar

Momenteel:
hoek van 23,5 graden
Groot verschil zomer en winter 

Slide 21 - Tekstslide

Precessie
  • tollende beweging van de aarde
  • tolt meer of minder
  • varieert op een tijdschaal van 23.000 jaar



Slide 22 - Tekstslide

Nu zelf aan het werk
Ik zet jullie in 3-tallen in een room
Jullie gaan maken de vraag van §2.8

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video