P1.2: Quiz vragen Onvrede in de Nederlanden
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Link
Hoe heette de leider van de Nederlanden vóór de Opstand?
A
Willem van Oranje
B
Filips II
C
Johan van Oldenbarnevelt
D
Maurits van Oranje
Slide 3 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Ieder van de 17 gewesten ('provincies') in de Nederlanden had zijn eigen wetten, munten en bestuurders.
Ieder van de 17 gewesten ('provincies') in de Nederlanden had zijn eigen wetten, munten en bestuurders.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
De Nederlandse gewesten werden voortaan vanuit Brussel bestuurd.
Welk begrip kun je hieraan koppelen?
Welk begrip kun je hieraan koppelen?
A
Landvoogd
B
Stadhouder
C
Gewesten
D
Centralisatiepolitiek
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heette Filips II zijn plaatsvervanger in de Nederlanden?
A
Margaretha van Parma
B
Karel V
C
Willem van Oranje
D
Johan van Oldenbarnevelt
Slide 6 - Quizvraag
Een van de oorzaken van de Opstand was het geloof.
Wie wilden meer geloofsvrijheid?
Wie wilden meer geloofsvrijheid?
A
Nederlandse edelen
B
Protestanten
C
Rooms-katholieken
D
Filips II
Slide 7 - Quizvraag
Waarom kwamen de Nederlanders in Opstand?
Kies de beste afbeelding.
Kies de beste afbeelding.
A
B
C
D
Slide 8 - Quizvraag
Onderstaande zinnen gaan over oorzaken en gevolgen van het Smeekschrift der Edelen. Sleep de zinnen naar de juiste plaats:
Oorzaken:
Gevolgen:
De vervolgingen van de inquisitie.
Filips II treedt hard op tegen protestanten.
Spanjaarden worden ingezet in het Nederlandse bestuur.
Edelen protesteren bij Margaretha van Parma over de reactie van Filips II op het Smeekschrift der Edelen.
Slide 9 - Sleepvraag
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
Het Smeekschrift
B
Hagenpreken
C
Inquisitie
D
Beeldenstorm
Slide 10 - Quizvraag
Welke gebeurtenis uit 1566 zie je op de afbeelding?
A
Het Smeekschrift
B
Hagenpreken
C
Inquisitie
D
Beeldenstorm
Slide 11 - Quizvraag
Wie is dé Willem van Oranje?
A
B
C
D
