Periode 1 - hoofdstuk 1.2 Spanningen in Europa

h2 les 1
De Eerste Wereldoorlog en de Sovjet-Unie
1
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
1.2 - Spanningen in Europa
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

h2 les 1
De Eerste Wereldoorlog en de Sovjet-Unie
1
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
1.2 - Spanningen in Europa

Slide 1 - Tekstslide

h2 les 1
Herhalen
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
Welk woord weg? Leg je keuze steeds uit
 
Innovatie - wetenschappelijke revolutie - stoommachine - industrialisatie

industrialisatie - centralisatie - militarisme - nationalisme

aanzien en macht (concurrentie) - superioriteitsgevoel - technologische voorsprong - racisme

Slide 2 - Tekstslide

h2 les 1
Intro
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
In 1899 stelde de Russische tsaar Nicolaas II voor om een internationale vredesconferentie te houden. In Den Haag kwamen 26 landen bijeen om te praten over het voorkomen van oorlog en het verbieden van de wreedste gevechtsmethoden. De landen besloten onder meer dat er een internationale rechtbank moest komen, die uitspraken kon doen als landen ruzie hadden. Ook was het voortaan verboden om bommen uit luchtballonnen te gooien.
Dat veel landen zulke afspraken nodig vonden, laat zien dat er heel wat internationale spanningen waren. Waar kwamen die vandaan? En wat deden landen verder om oorlog te voorkomen?

Slide 3 - Tekstslide

h2 les 1
Leerdoelen
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa rond 1900.
  • Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op de Balkan rond 1900.
  • Je kunt uitleggen waarom er een systeem van bondgenootschappen in Europa was.

Slide 4 - Tekstslide

h2 les 1
Europese grootmachten
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa rond 1900.
Aan het einde van de 19e eeuw nemen de spanningen tussen de Europese landen toe. Dat had drie oorzaken.

  1. Nationalisme - groei landen zorgde voor trots gevoel. Voelden zich beter dan andere landen. Leidde tot concurrentie en zorgde voor spanningen.
  2. Modern imperialisme - koloniën zorgden voor aanzien, grondstoffen en afzetmarkten. Conflicten over koloniën.
  3. Opkomst Duitsland - Duitsland wordt steeds meer een eenheid onder leiding van Pruisen, Duitsland wint oorlog van Frankrijk (1870-1871) over Elzas-Lotharingen (belangrijk industriegebied. Frankrijk boos.

Op 18 januari 1871 vond de Reichsgründung (de oprichting van het keizerrijk) plaats: in de Spiegelzaal van het Kasteel van Versailles werd Wilhelm I van Pruisen door de Duitse vorsten tot Duits keizer uitgeroepen.

Slide 5 - Tekstslide

h2 les 1
Europese grootmachten
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa rond 1900.

Slide 6 - Tekstslide

h2 les 1
Europese grootmachten
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa rond 1900.
Ook tussen Duitsland en Groot-Brittannië liepen de spanningen op.

Duitsland wil óók een koloniaal rijk (had het nog niet).

Vanaf 1890 eiste de Duitse keizer Wilhelm II daarom gebieden in Afrika en Azië op. 

Om dat te realiseren was een sterke vloot nodig. Wilhelm gaf opdracht deze te bouwen.

GB op dat moment machtigste vloot en ziet Duitsland als concurrent -> breidt in reactie ook vloot uit.

Gevolg: Wapenwedloop!
(men geloofde in eigen leger, en een oorlog werd gezien als prima manier om onenigheden op te lossen.)

Slide 7 - Tekstslide

h2 les 1
Verwerken
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa rond 1900.
Bekijk de spotprent en beantwoord de volgende vragen; (denk aan het stappenplan!)

  1. Wat zie je op de tekening?
  2. Wie bespot de tekenaar?
  3. Aan welke kant staat de tekenaar?
  4. Wat wordt er met deze spotprent bedoeld?
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

h2 les 1
De Balkan
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op de Balkan rond 1900.
Vooral in Zuidoost-Europa (op de Balkan) ontstonden rond 1900 grote spanningen. 

Oorzaak - groeiend nationalisme en verzwakking Ottomaanse Rijk.

Ottomaanse Rijk verliest grip op Rijk. Steeds meer volkeren willen eigen onafhankelijke staat en komen in opstand.

Twee andere grote landen, Rusland en Oostenrijk-Hongarije, wilden profiteren van zwakte Ottomanen.
Soldaten uit Oostenrijk-Hongarije bewaken in 1909 de grens van Bosnië met buurland Montenegro. Bosnië behoorde eeuwenlang tot het Ottomaanse Rijk, maar werd in 1908 ingepikt door Oostenrijk-Hongarije.

Slide 9 - Tekstslide

h2 les 1
De Balkan
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op de Balkan rond 1900.
Rusland steunde de Serviërs en andere volken in hun onafhankelijkheidsstrijd. 

Doel - Invloed in Balkan vergroten.

Oostenrijk-Hongarije heeft hetzelfde doel en lijfde in 1908 het Balkanstaatje Bosnië in.

Servië was hierom woedend. Zij vonden dat Bosnië bij Servië hoorde (in Bosnië woonde veel Serviërs)

De inname van Bosnië vergrootte de spanning tussen Oostenrijk-Hongarije aan de ene kant en Servië en Rusland aan de andere kant.

Slide 10 - Tekstslide

h2 les 1
Verwerken
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
Situatie Balkan
  • Zwakker geworden Ottomaans rijk verliest grip op gebieden in de Balkan.


timer
5:00
Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op de Balkan rond 1900.
Nationalisme
  • (overdreven) trots op eigen 'volk', land.



Verband

  • Zwakker Ottomaans rijk en groeiend nationalisme zorgen ervoor dat steeds meer volkeren een eigen onafhankelijke staat willen.
  • Gevolg: spanningen en opstanden rond 1900 op de Balkan. Rusland en Oostenrijk-Hongarije willen hiervan profiteren.

Slide 11 - Tekstslide

h2 les 1
Bondgenootschappen
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt uitleggen waarom er een systeem van bondgenootschappen in Europa was.
Door alle spanningen kwam een oorlog dichterbij. Veel landen wilden zich beschermen tegen een mogelijke oorlog en sloten bondgenootschappen.

1882 - Duitsland en Oostenrijk-Hongarije spreken af elkaar te steunen in een mogelijke oorlog.

Andere landen zien dit als bedreiging en doen hetzelfde.

1904 - Bondgenootschap van Frankrijk en Groot-Brittannië. In 1907 sluit Rusland zich hierbij aan.

Europa nu verdeeld in vijandige kampen. Gevaarlijke situatie. Als één van de landen werd aangevallen, zou er direct een grote oorlog ontstaan, met hele grote gevolgen. Dat zouden ze toch niet doen?
In 1904 sloten Groot-Brittannië en Frankrijk een bondgenootschap, de Entente Cordiale (letterlijk: ‘hartelijke verstandhouding’). In 1908 werd dit bondgenootschap gevierd met een grote Frans-Britse tentoonstelling in Londen. Ter gelegenheid daarvan verscheen deze prentbriefkaart. De tekst luidt in vertaling: ‘Frans-Britse tentoonstelling, Londen: ‘eenheid’.’

Slide 12 - Tekstslide

h2 les 1
Je kunt uitleggen waarom er een systeem van bondgenootschappen in Europa was.
Verwerken
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
timer
10:00
Je krijgt een staatkundige kaart van Europa rond 1914 van je docent. In deze kaart kleur je de twee bondgenootschappen van de eerste wereldoorlog. Geef de bondgenootschappen een bepaalde kleur en voorzie de kaart van een legenda.

- Tripple Alliantie
- Tripple Entente

Plak de kaart in je schrift.


Kaart met bondgenoten
Kaart Europa 1914 (leeg)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

h2 les 1
Leerdoelen
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa rond 1900.
  • Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op de Balkan rond 1900.
  • Je kunt uitleggen waarom er een systeem van bondgenootschappen in Europa was.

Slide 15 - Tekstslide

h2 les 1
Huiswerk
Tijd van wereldoorlogen 1900-1950
Maak:

- opdracht 5 van paragraaf 1.2 (leerdoel 1) of; 
- opdracht 6 van paragraaf 1.2 (leerdoel 2) of;
- opdracht 8 van paragraaf 1.2 (leerdoel 3).

Slide 16 - Tekstslide