Aimer-Adorer-Destester

Salut!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Salut!

Slide 1 - Tekstslide

Programme
Herhaling Grammaire 
M
Quizje



Slide 2 - Tekstslide

Grammaire 
Bij de werkwoorden aimer, adorer, détester en préférer 
gebruik je le, la l', les, terwijl je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.

Je préfère la musique. = Ik heb liever muziek.

Maak ex. 16D. Extra uitdaging/klaar? Maak ook 16E

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Frans:
Ik hou van voetbal!
A
J'aime le foot
B
J'aimes le foot
C
J'aime foot
D
J'aimer le foot

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
Zij is dol op tekenen
A
Elle aimes le dessin
B
Elle aimer le dessin
C
Elle aimet le dessin
D
Elle aime le dessin

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
Wij hebben een hekel aan huiswerk
A
Nous détestez les devoirs
B
Nous détestons devoirs
C
Nous détestons les devoirs
D
Nous détestez devoirs

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vraag je: Hou jij van biologie?
Denk aan vraagteken!

Slide 7 - Open vraag

Écrire
Chapitre 5
La fête de l'école

Slide 8 - Tekstslide

Programme
Bespreken leesvaardigheid p. 75
Ex. 18, 20, 22B
Ex. 25 (?), 27
JMP

Slide 9 - Tekstslide

JMP
1. Wat is jouw lievelingsvak en waarom? 
2. Welke sport doe je ?
3. Ben je goed in wiskunde? 
4. Ben je slecht in biologie? 
5. Wat vind je leuk ? 
6. Wat vind je niet leuk ? / Waar heb je een hekel aan? 

Slide 10 - Tekstslide

Ik kijk
A
je regardes
B
je regarde

Slide 11 - Quizvraag

Wij dansen
A
nous dansons
B
nous dansez

Slide 12 - Quizvraag

Jij praat
A
Tu parle
B
Tu parles

Slide 13 - Quizvraag

Zij kijkt tv

Slide 14 - Open vraag

Jullie spelen een computerspel

Slide 15 - Open vraag

Grappig
A
sympa
B
drôle
C
joli
D
gentil

Slide 16 - Quizvraag

Frans
A
français
B
anglais
C
géo

Slide 17 - Quizvraag

strict
A
stom
B
streng
C
aardig

Slide 18 - Quizvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde zodat er een goede zin ontstaat
1
2
3
4
jouons
nous
guitare
de la

Slide 19 - Sleepvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde zodat er een goede zin ontstaat
1
2
3
4
il
15
ans
a

Slide 20 - Sleepvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde zodat er een goede zin ontstaat
1
2
3
4
je
non
français
suis

Slide 21 - Sleepvraag

Grammaire Extra:
Meer oefenen met être? Maak 8E, 8F, 8G op p. 43
Meer oefenen met avoir? Maak 8E, 8F en 8G op p. 76
Meer oefenen met bezittelijk voornaamwoord? Maak 16F, 16G en 16H op p. 76
Meer oefenen met werkwoorden op -er? Maak ex. 8F, 8G en 8H op p. 108

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeldantwoorden 8G, p. 76
1. Oui, j'ai douze ans. / Non, j'ai treize ans.
2. Oui, j'ai un petit frère. / Non, j'ai une soeur.
3. J'habite dans une maison./J'ai une maison.
4. Oui, mes parents ont une grande famille.
5. Oui, mon ami(e) a un joli prénom.

Slide 23 - Tekstslide

Maak 3 zinnen met deze woorden van minimaal 3 woorden:
1. regarder (vervoegen!)
2. un agenda
3. l'exercice

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
C'est Adam. Il a douze (12) ans. Il habite 15, Rue de l'Église
à Calais. Il est en cinquième C.
Son meilleur ami s'appelle Arthur.

Slide 25 - Tekstslide

Zet de woorden in de juiste volgorde zodat er een goede zin ontstaat:
1. jouent - un - ils - jeu - vidéo
2. j' - un - ai - ordinateur
3. l' - a - une - élève - interro

Slide 26 - Tekstslide