H.3 verwijzen- Gramm. zinsdelen-havo3

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les kun je de juiste verwijswoorden gebruiken






H.3> Grammatica zinsdelen blz. 96








1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les kun je de juiste verwijswoorden gebruiken






H.3> Grammatica zinsdelen blz. 96








Slide 1 - Tekstslide

Met een verwijswoord wijs je terug naar een of meer woorden die eerder genoemd zijn, het antecedent. Vaak is dit antecedent de kern van een zinsdeel.
Als je verwijst, houd je rekening met het geslacht en het getal van de kern.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het-woorden zijn onzijdig. Namen van landen, provincies, steden en clubs en verkleinwoorden zijn ook onzijdig.

De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. De volgende woorden zijn vrouwelijk:
vrouwelijke personen en dieren: de bibliothecaresse, de wolvin

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk straks voordat je de opdrachten gaat maken, 
de volgende uitgangen bij de-woorden blz. 96 H. 5

Als je van een woord niet kunt vaststellen of het mannelijk of vrouwelijk is, mag je het beschouwen als mannelijk.

Slide 5 - Tekstslide

Let op:

Het verwijswoord hen gebruik je als lijdend voorwerp (lv) en na een voorzetsel (vz)

Het verwijswoord hun gebruik je als meewerkend voorwerp (mv):

Zie onderaan de theorie bij Let op het  voorbeeld in het boek

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Met het verwijswoord wat verwijs je naar dat en datgene, naar een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets en het enige), naar een overtreffende trap (het beste) en naar een hele zin

Zie voorbeeld in het boek, blz.97

Slide 8 - Tekstslide

Naar dieren en dingen verwijs je met daar/waar+voorzetsel (daarvan, waarover)

naar mensen verwijs je met voorzetsel+wie (van wie, over wie)

Bekijk de voorbeelden in het boek op blz. 96

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

H3A

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 12 - Tekstslide

Lees voordat je aan de opdrachten begint nog eens de theorie en bekijk de voorbeelden op blz. 96-97

Maken:
startopdr.+
opdracht 1 met potlood in je werkboek
 opdr. 2 en 3 in je schrift (bekijk de voorbeelden voor een goede zin)
blz. 96-97

Slide 13 - Tekstslide