Op het werkblad bij opdracht 3 staan de drie lijnen vergroot.
a Teken op het werkblad twee lijnen loodrecht op lijn l.
b Teken op het werkblad een lijn evenwijdig aan lijn m.
c Teken en meet op het werkblad de afstand van punt A tot lijn n en schrijf op hoeveel millimeter
deze afstand is.
d Teken een lijn evenwijdig aan lijn n door punt A.