Foutieve stijlfiguren en andere formuleringsfouten

1 / 34
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Stijlfiguren en formuleren
In deze lessenreeks leer je hoe je veel voorkomende
stijlfiguren en formuleringsfouten kunt herkennen 
en verbeteren.

Hiermee voorkom je verwarring of erger.

Kijk naar het bord hiernaast. Deze foto is 
genomen bij de Albert Heijn in Lochem.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

Slide 3 - Open vraag

Naast het voorbeeld van de Albert Heijn bestaan er nog veel meer en veel vaker voorkomende formuleringsfouten die we dagelijks maken.
Vandaag gaan we de volgende stijlfiguren behandelen:

- pleonasme en tautologie

Bijzonder aan deze stijlfiguren is dat ze in zakelijke teksten niet gebruikt horen te worden, maar in de poëzie en proza juist wel.


Slide 4 - Tekstslide

Pleonasme
het pleonasme zelfst.naamw.
Uitspraak: [plejo'nɑsmə]
Verbuigingen: pleonasme|n (meerv.)

manier van zeggen waarbij je door het toevoegen van een 'overbodig' woord iets extra nadruk geeft
Voorbeeld: `Het klassieke voorbeeld van een pleonasme is 'witte sneeuw'.`

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, ook benoemd door een ander woord.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is witte sneeuw een pleonasme?

Slide 6 - Open vraag

Waar staat geen pleonasme?
A
Het vliegtuig daalde langzaam omlaag.
B
€400,- is mijn uiterste limiet.
C
Men moet verplicht zijn een autogordel te dragen.
D
Maar dat is niet waar.

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf de vijf pleonasmen op in je schrift.
Verbeter daarna de zinnen, zodat een zin zonder stijlfout ontstaat.
1. Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
2. Wij waren gisteren bijna verdwaald in die grijze mist.
3. Al op de lagere school had hij de toekomstdroom later leraar te worden.
4. Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
5. De palen van de brug zijn gemaakt van grijs beton.

Na tien minuten bespreken we deze klassikaal.






















Slide 8 - Tekstslide

Tautologie
de tautologie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [tɑutolo'xi] Verbuigingen: tautologie|ën (meerv.) herhaling met een ander woord van iets dat je al gezegd hebt taalkunde Voorbeeld: `Voorbeelden van tautologieën zijn 'enkel en alleen' en 'in pais en vr..


Bij een tautologie wordt hetzelfde begrip tweemaal genoemd. Vaak gaat het daarbij om twee bijvoeglijke naamwoorden, twee zelfstandige naamwoorden of twee bijwoorden: gratis en voor niets; daarnaast en ook in één zin 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is enkel en alleen een tautologie in de volgende zin?

Hij wist enkel en alleen nog wat hij voor tien uur had gedaan, daarna tastte hij volledig in het duister.

Slide 10 - Open vraag

In welke staat geen tautologie?
A
Niettemin ben ik toch tevreden
B
We wisten dit reeds weken al.
C
De wielrenner is vliegensvlug omhoog gestegen.
D
Want dat is immers duidelijk.

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf de vijf tautologiën op in je schrift.
Verbeter daarna de zinnen, zodat een zin zonder stijlfout ontstaat.
1. Op de vlakke, gladde Kloosterwiel was het prachtig schaatsen.
2. Vanzelfsprekend zal ik dat werk natuurlijk wel nakijken.
3. Het scheelde een haartje of het was bijna fataal afgelopen.
4. Omdat zij daar heg noch steg kenden, verdwaalden ze al snel.
5. Misschien dat ik morgen mogelijk nog even langs kom.

Na tien minuten bespreken we de zinnen klassikaal.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Terugblik
Je hebt kennisgemaakt met twee stijlfiguren:

Pleonasme en tautologie

Je kunt ze nu herkennen en verbeteren. 

Kun jij zelf een pleonasme en een tautologie bedenken?

Slide 14 - Tekstslide

Contaminatie, veel voorkomend foutieve formulering
Vandaag leer je wat een contaminatie is en oefen je jezelf in het herkennen ervan. 

Je krijgt eerst uitleg en gaat wat oefeningen doen, daarna ga je pleonasmen, tautologieën en contaminaties door elkaar oefenen.


Slide 15 - Tekstslide

Wat gaat er mis in onderstaande zin.

Ze irriteerde zich mateloos aan haar klasgenoot, die dagelijks vier potloden opat.

Slide 16 - Open vraag

Contaminatie
Een contaminatie is een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis, waardoor een verkeerd nieuw woord of een verkeerde nieuwe uitdrukking ontstaat. Bekende voorbeelden van contaminaties zijn duur kosten (uit duur zijn en veel kosten), optelefoneren (uit telefoneren en opbellen) en tot een van de weinigen behoren (uit tot de weinigen behoren en een van de weinigen zijn).

Bij een contaminatie gebruik je twee uitdrukkingen of woorden of woordgroepen door elkaar die dezelfde betekenis hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Een voorbeeld van een contaminatie die tegenwoordig geaccepteerd is, is het woord 'uitprinten'. Van welke twee woorden is uitprinten een contaminatie?

Slide 18 - Open vraag

Hoe zit dat dan bij 'opnoteren'? Deze is niet geaccepteerd.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link

contaminatie
Je gaat zo een filmpje bekijken van Fred en Ria. Haal de contaminaties eruit. Let goed op Ria, die herkent ze zo.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Gemengde oefening
In de volgende dia staat een link naar een gemengde oefening. Bij elke opdracht moet je opschrijven of je te maken hebt met een pleonasme, contaminatie of tautologie.

Schrijf de antwoorden op in je schrift. Doe het zo:

contaminatie: kost te duur - is te duur/kost veel
pleonasme: grijs beton - beton
tautologie: maar/echter - maar (of echter)

Als je klaar bent ga je op zoek naar veelvoorkomende contaminaties. Je legt een lijst aan bij je aantekeningen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Tangconstructies
Je leert een tangconstructie te herkennen en te verbeteren.

Wat heb je nodig?

Device, LessonUp

Slide 25 - Tekstslide

Maak de onderstaande zin duidelijker

De docent voerde, terwijl de leerlingen zaten te wachten en steeds ongeduldiger werden, een telefoongesprek.

Slide 26 - Open vraag

Doe hetzelfde met de volgende zin.

De schooldirecteur verdedigde het coronabeleidsstuk, waarover veel ophef is ontstaan en dat de gemoederen bezig hield, tegenover de pers.

Slide 27 - Open vraag

Tangconstructies.
Bij een tangconstructie wordt een boodschap onderbroken door een bijkomend gegeven. Hierdoor wordt een zin lastig leesbaar. 
Het winkelend publiek zal, als het tenminste de
tijd neemt om te kijken, verrast worden met een optreden van clowns.


Tangconstructies zijn vaak eenvoudig te herstellen door delen van de zin in een andere volgorde te zetten.
Het winkelend publiek zal verrast worden met een optreden van clowns, als het tenminste de tijd neemt om te kijken

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Tangconstructies.
1. De politieagent moet, juist omdat er gezegd wordt dat hij ontevreden is over zijn werksituatie, meer op straat lopen en minder achter zijn bureau zitten.
2. Gelukkig is het, hoewel de situatie daar weinig aanleiding toe lijkt te geven, ook nog wel eens feest in dit land.
3. Ik vind dat, als je geen geld hebt, je recht op een uitkering moet hebben.
4. Hij vroeg me of, wanneer ik stop met lezen, hij mijn boek mocht meenemen.
5. Waarom heeft je broer dan ingestemd met het cijfer dat, als het geplaatst wordt op zijn lijst, hem zal benadelen?
6. Het slachtoffer kreeg te horen dat, of hij het er nou mee eens was of niet, de dader vrijgelaten zou worden.
7. Ik heb haar gevraagd om niets te doen omdat, hoewel niet iedereen het ermee eens is, de resultaten dan beter zullen zijn.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Als of dan?
Mijn broertje is inmiddels groter als mij!

Wat gaat er mis in bovenstaande zin?

Slide 32 - Tekstslide

Wanneer gebruik je dan en wanneer als?

Dan komt na een vergrotende trap en na anders en ander(e): groter dan, kleiner dan, anders dan. Als komt na vergelijkingen met zo en even: zo groot als, even klein als.

Gebruik dan:
Om een verschil aan te geven/ een vergrotende/ verkleinende trap: groter dan, meer dan, beter dan;
na ander, andere of anders:
Anders dan mijn zus hou ik erg van katten.
Documenten worden soms op een andere plek opgeslagen dan u gewend bent.
Het is een ander verhaal dan ik eerst dacht.

Gebruik als:
bij vergelijkingen met (net) zo ... en even ...:
Donna is even oud als Amber.
Donna is net zo oud als Amber.
Suriname is vier keer zo groot als Nederland.



Slide 33 - Tekstslide

Wat hebben we nu behandeld?
- pleonasme
- contaminatie
- tautologie
- tangconstructie
- als/ dan

Slide 34 - Tekstslide