13.2 Toonhoogte

13.2 Toonhoogte
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

13.2 Toonhoogte

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf kun je antwoord geven op deze vragen:

- Wat is trillingstijd?
- Wat is frequentie?
- Welke frequenties kan een mens horen?
- Hoe bereken je de frequentie/trillingstijd?

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis: omrekenen
Ik heb een stuk land van 1 meter lang. Ik verdeel dit stuk in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stuk?

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis: omrekenen
Ik heb een stuk land van 1 meter lang. Ik verdeel dit stuk in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stuk?
1 meter (m) = 1000 millimeter (mm)
Dus: 1 mm

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis: omrekenen
Ik heb een stuk land van 1 meter lang. Ik verdeel dit stuk in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stuk?
1 meter (m) = 1000 millimeter (mm)
Dus: 1 mm
Ik neem een geluid op van 1 seconde lang. Ik verdeel dit geluid in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stukje geluid?

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis: omrekenen
Ik heb een stuk land van 1 meter lang. Ik verdeel dit stuk in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stuk?
1 meter (m) = 1000 millimeter (mm)
Dus: 1 mm
Ik neem een geluid op van 1 seconde lang. Ik verdeel dit geluid in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stukje geluid?
1 seconde (s) = 1000 milliseconde (ms) 
Dus 1 ms

Slide 6 - Tekstslide

Wat is geluid?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is frequentie?
Frequentie = Het aantal trillingen in één seconde 

De eenheid is Hertz (Hz)

Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oscilloscoop

Slide 11 - Tekstslide

Berekenen
Formule: f = 

En voor de trillingstijd van 1 trilling:
T = 
T1
f1

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Formule: f =             T = 

De snaar van een gitaar trilt 1 keer in 0,025 seconde. Bereken de frequentie.
T1
f1

Slide 13 - Tekstslide

Een snaar trilt met een frequentie van 1000 Hz.
Hoe vaak trilt de snaar in 1 seconde?

Slide 14 - Open vraag

Voorbeeld 2
Formule: f =             T = 

De snaar van een viool trilt met een frequentie van 500 Hz. Bereken de trillingstijd in seconde.
T1
f1

Slide 15 - Tekstslide

Hoge en lage tonen

Slide 16 - Tekstslide

Welke tonen kun jij horen/maken?
Ondergrens
De laagste toon die een mens kan horen is 20 Hz
Bovengrens
De hoogste toon die een mens kan horen is 20.000 Hz


Het stembereik van een mens is 50-5000 Hz.

Slide 17 - Tekstslide

Je gehoor test je met een toongenerator.

De bovenste gehoorgrens wordt steeds lager.

De onderste gehoorgrens blijft ongeveer 20 Hz. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'Frequentie'?

Slide 20 - Open vraag

Wat is een oscilloscoop?

Slide 21 - Open vraag

Hoeveel trillingen zie je
in het plaatje hiernaast?

Slide 22 - Open vraag

Hoe hoger de toon,
hoe ... de frequentie
A
Lager
B
Harder
C
Zachter
D
Hoger

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag..
Maken:
Hoofdstuk 13.2 'Toonhoogte'

Slide 24 - Tekstslide