Les 10: Wereldsteden

Startklaar
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
H1
De wereld als systeem
H2
De wereld indelen
H3
Landen in beeld
H4 Wereldsteden

Overzicht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEZEN 10 min
Lezen

Slide 3 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Komende les
Vooruitblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komende les
Vooruitblik
C                D                A                C        

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Lesdoel
In deze les bespreken we wat een stad is. We kijken naar de dynamiek zoals verstedelijkingsgraad en tempo. Wat zijn de belangrijkste soorten steden?

Welke positie en welke functies hebben de drie Amerikaanse wereldsteden als mondiale knooppunten?

Slide 6 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Verenigde Staten ligt.

2. De leerlingen weten wat urbanisatie is.

3. De leerlingen weten wat stad is.

Slide 7 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
"Urbs" in het Latijn betekent stad.
STAD: 
  1. Hoge bevolkings- en woningdichtheid
  2. Groot aantal voorzieningen 
  3. Mensen werken in industrie en diensten (geen landbouw)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waren er altijd steden?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei van steden
Megalopolis

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

STEDEN
Hoofdstad
Megastad
Metropool
Wereldstad
Primate city

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Megalopolis
- aaneengesloten stedelijk gebied met meerdere metropoles/grote steden
BosWash: Boston -> Washington
ChiPitts: Chicago -> Pittsburgh
SanSan: San Francisco -> San Diego 
Taiheiyo: Tokyo -> Osaka

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

De basisbegrippen
Metropool
Wereldstad
Megalopolis

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Global power city index

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wereldsteden zijn belangrijk
  1. Hoofdkantoren van MNOs
  2. verbindingspunten, mainports
  3. rijke cultuur
  4. R&D , uitwisseling van ideeën
  5. mondiale financiële markten
  6. economische clusters
  7. internationale dienstverlening

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hub-and-spoke

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Processen in de steden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urbanisatie
  1. vlakke vruchtbare gebieden
  2. kruispunten handelswegen (aan de rivieren, bij de kust)
  3. vindplaatsgrondstoffen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urbanisatietempo

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urbanisatiegraad

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

New York
Washington
Los Angeles

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

New York 8,4 mil. inwoners

Economisch centrum
Mainportregio
Hub en spokenetwerk
Groot achterland

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los Angeles 3,9 mil. inwoners

Cultureel centrum
Creatieve stad
Hollywood
Kosmopolitisme
Wapen- en 
ruimtevaartindustrie

is makkelijke te bereiken van Azië (Pacific Rim)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Washington DC 693K inwoners

Politiek centrum
Witte Huis
Pentagon
Internationale organisaties

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle van begrip:
Geef twee andere begrippen die je kunt gebruiken voor wereldstad.

Slide 27 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Verklaar de naam BosWash

Slide 28 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Noteer voordeel en nadeel van de functie als hub in het vliegverkeer.

Slide 29 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Geef een foorbeeld van kosmopolitisme.

Slide 30 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
     Kleine afsluiting
stad
urbanisatiegraad en tempo
stedelijk gebied en megalopolis
wereldstad
mainport


Slide 31 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Wereldsteden
Wereldsteden, _________ of _______ cities zijn steden die een belangrijke functie vervullen voor het land waarin ze liggen, maar ook voor de rest van de wereld. Op deze mondiale knooppunten ontstaan nieuwe trends en vinden grote veranderingen en vernieuwingen hun oorsprong.
● De wereldsteden New York, __________ D.C. en ___ ________ hebben een belangrijke positie in het mondiale netwerk van steden. Ondanks de global shift richting het oosten van _____ (continent), houden New York, Washington en Los Angeles hun hoge notering op de global power city index.
● De bevolkingsomvang van de agglomeratie van een wereldstad hoeft niet groot te zijn.
► Een gebied met meerdere wereldsteden in één verstedelijkt gebied is een ___________. Een voorbeeld hiervan is BosWash. Deze steden vormen een min of meer aaneengegroeid stedelijk netwerk. Onderling zijn de steden sterk verbonden, maar ze hebben wel hun eigen specialisatie.


Slide 32 - Tekstslide

vochtige, droge
milder
lagere
New York
Door de ligging aan de monding van de rivier de ___________ is New York uitgegroeid tot een internationaal knooppunt. Schepen kunnen bij New York ver landinwaarts komen en hebben daarmee toegang tot een groot _______land. In het noordoosten van de VS, met name in New York, ontwikkelde zich daardoor een sterk op industrie gericht gebied.
● Tegenwoordig vormt het achterland samen met het knooppunt New York nog steeds een belangrijke mainportregio. Veel mondiale goederenstromen, van grondstoffen tot eindproducten, worden via de mainport New York gedistribueerd over wegen, spoorlijnen en waterwegen of door de lucht.  Het ____ -en- ______netwerk speelt een cruciale rol bij de verzameling en distributie van goederen over de wereld, met New York als een van de hoofdrolspelers.
● Bijna 80% van de beroepsbevolking van New York werkt tegenwoordig in de __________ en zakelijke dienstverlening. Met de aanwezigheid van veel ______________ van bedrijven in de internationale dienstverlening en met name in de mondiale financiële markten, zoals de Beurs van Wall Street, reikt de invloed van New York ver.
● Op cultureel gebied biedt New York ook veel mogelijkheden die passen bij een wereldstad, zoals de theaters op B_________y.
● Ook vanuit de politieke dimensie is New York een wereldstad door de vestiging van belangrijke internationale instituten, zoals de hoofdvestiging van de ________.

Slide 33 - Tekstslide

meer
kouder
barrière
Los Angeles
De    ________ industrie van Los Angeles vormt – van de acteurs tot de lichttechnici en van de producers tot de catering – een belangrijk economisch cluster waar veel mensen werken, en willen werken.
● Door veel kapitaal en specialistische kennis in te zetten worden in Los Angeles veel innovatieve producten en diensten op de markt gezet.
● Dit maakt Los Angeles aantrekkelijk voor creatieve, hoogopgeleide mensen van over de hele wereld. Veel inwoners van Los Angeles voelen zich daardoor meer _________burger en gemiddeld genomen minder verbonden met de conservatieve en minder tolerante Amerikaan. Dit noem je _____________ en dit verschijnsel deelt Los Angeles met New York.
● Los Angeles heeft de afgelopen decennia ook een steeds betere relatieve ligging gekregen door de global shift naar de landen rondom de Grote Oceaan (__________ ______).

Slide 34 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Washington DC
Washington DC is de hoofdstad van de VS en een speciaal federaal district.
● Washington is een kleine wereldstad met een enorme mondiale ____________ macht. Vanuit het Witte Huis en het Capitool worden beslissingen genomen die veel verder rijken dan de Amerikaanse staatsgrenzen. Rondom het Witte huis vind je dan ook veel internationale (lobby)organisaties.
● In Washington zitten ook het hoofdkantoor van het ____________ ____________ ___________(IMF) en de _____________. Daarnaast zijn het Supreme Court (het hooggerechtshof) en het ______________, het hoofdkwartier van de Amerikaanse strijdkrachten, er gevestigd.

Slide 35 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Huiswerk
Lees paragraaf 4.1
Maak de opdrachten 1, 2 en 3 op blz. 159 (gebruik of Alcarta online of Google)

Slide 36 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
opdrachten 4-7, blz. 160

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Aan)tekeningen
Tekening 1.
(...)
Tekening 2.
(...)
Tekening 3.
(...)

Slide 38 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oud examenopdracht
      Opdrachten           Bronnen            Antwoorden

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Grote afsluiting
In deze les besproken we wat een stad is. We keken naar de dynamiek zoals verstedelijkingsgraad en tempo. Wat zijn de belangrijkste soorten steden?

Welke positie en welke functies hebben de drie Amerikaanse wereldsteden als mondiale knooppunten?

Slide 41 - Tekstslide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/nl/716554380/vwo-5-globalisering-flash-cards/?i=1fo1jg&x=1jqt

Slide 42 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online
 Vraag 1
(R) 2 punten

Er bestaat een verband tussen het economisch ontwikkelingspeil, de
verstedelijkingsgraad en het verstedelijkingstempo.

In het algemeen geldt: hoe hoger het ontwikkelingspeil, des te … a … de
verstedelijkingsgraad en des te … b … het verstedelijkingstempo.
Noteer de letters a en b op je antwoordblad en schrijf er hoger of lager
achter, zodat een juist verband ontstaat.

Slide 43 - Tekstslide

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2 (T1) 2 punten
Uitspraak 1: in de top tien aantrekkelijkste wereldsteden scoren westerse steden op de indicator leefbaarheid in het algemeen hoger dan niet-westerse steden.
Uitspraak 2: Berlijn scoort op sociaal-culturele indicatoren beter dan op economische indicatoren.
Uitspraak 3: de steden Singapore, Seoul en Hongkong zijn pas de laatste twintig jaar de top tien van aantrekkelijkste wereldsteden binnengedrongen.

Geef voor elke uitspraak aan of die juist of onjuist is.

Slide 44 - Tekstslide

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

Amsterdam heeft in de Global Power City Index een hogere positie dan in
veel andere ranglijsten van wereldsteden.

Beredeneer dat de hoge positie van Amsterdam op de Global Power City
Index tot stand komt doordat in deze ranglijst niet vanuit alle dimensies
indicatoren meegewogen worden.

Slide 45 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(I) 2 punten


De score op economische indicatoren beïnvloedt de score op de andere
indicatoren.
Leg dit uit met de steden in de top drie.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 46 - Tekstslide

barrière, loef, lij
Antwoorden

Slide 47 - Tekstslide

barrière, loef, lij

Slide 48 - Link

Deze slide heeft geen instructies