Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1P3L7 Grammar comparatives/superlatives
English
Grammar
1P3L6
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
English
Grammar
1P3L6
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Today's programme
Attendance
Warm-up
Recap
Plurals (meervoud)
Comparisons/superlatives
Slide 4 - Tekstslide
Today's goals
At the end of this lesson you will know how to use:
comparatives and superlatives
much/ many/few/little
how to make plurals
Slide 5 - Tekstslide
Warm-up
I will give you a question by turning a wheel. When I mention your name, read the question out loud and answer with a full sentence.
In English of course ;-)
Slide 6 - Tekstslide
Conversation starters
Slide 7 - Tekstslide
RECAP: Future tenses
present simple
The train
leaves
at 10.
This lesson
e
nd
s
at 5.
vast rooster, dienstregeling
present continuous
I
am having
lunch with my dad at 12.
She
's going
out for dinner tonight.
plannen op korte termijn, meestal tijdsbepaling
to be going to
I
am going to
finish the report today.
He
is going to
study Law in Manchester.
plannen die zijn vastgelegd, er is bewijs
will
I
will
do the dishes.
I believe it
will
rain this afternoon.
je bent iets van plan of denkt/hoopt dat iets gaat gebeuren
Slide 8 - Tekstslide
They ... (fly) to Toronto this summer.
A
will fly
B
are going to fly
C
are flying
D
fly
Slide 9 - Quizvraag
I ... (going) to the hairdresser tomorrow.
A
will go
B
am going to go
C
am going
D
go
Slide 10 - Quizvraag
I hope the sea ... (be) warm.
A
will be
B
is going to be
C
is being
D
is
Slide 11 - Quizvraag
The bus ... (leave) at 7.45 pm.
A
will leave
B
is going to leave
C
is leaving
D
leaves
Slide 12 - Quizvraag
Questions?
Slide 13 - Tekstslide
Plurals
one meerkat
nine meerkats
Slide 14 - Tekstslide
Purals (meervoud)
woord +
-s
: school - school
s
/ boy - boy
s
woord op s-klank +
-es
: church - church
es
woord op -y wordt
-i
+
-es
: part
y
- part
i
es
woord op -fe wordt
-ve
+
s
: kni
fe
- kni
ve
s
LET OP: onregelmatige meervouden
Man / woman / child / mouse / foot / tooth
Men / women / children / mice / feet / teeth
Slide 15 - Tekstslide
meervoud van man
A
mans
B
men
C
mens
Slide 16 - Quizvraag
meervoud van baby
A
babys
B
baby's
C
babies
Slide 17 - Quizvraag
meervoud van wife
A
wifes
B
wives
C
wive
Slide 18 - Quizvraag
meervoud van race
A
races
B
rice
Slide 19 - Quizvraag
Questions?
Slide 20 - Tekstslide
comparatives / superlatives
small smaller smallest
Slide 21 - Tekstslide
Vergrotende en overtreffende trap
klein - klein
er
- klein
st(e)
small - small
er
- small
est
groot - grot
er
- groot
st(e)
bi
g
- bi
gg
er
- bi
gg
est
aardig - aardig
er
- aardig
st(e)
nic
e
- nic
e
r
- nic
e
st
Comparative and
Superlative
Slide 22 - Tekstslide
Be careful!
Woorden die eindigen medeklinker + Y:
Verander de
y
in een
i
, dan
+
er
/ +
est
.
Funn
y
- Funn
i
er
- Funn
i
est
Happ
y
- Happ
i
er
- Happ
i
est
Slide 23 - Tekstslide
Irregular forms
goed - beter - best
good - better - best
slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst
ver - verder - verst(e)
far - farther - farthest (afstand)
far - furthter - furthest (meer)
Slide 24 - Tekstslide
more - most / less - least
Words with 2 or more syllabels (lettergrepen) use
more
and
most
/
less
and
least:
beautiful - more beautiful -most beautiful
expensive - less expensive - least expensive
Slide 25 - Tekstslide
Your snowman is ___ than Peter's snowman.
A
larger
B
more large
C
large
D
largest
Slide 26 - Quizvraag
My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best
Slide 27 - Quizvraag
The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst
Slide 28 - Quizvraag
Wat zijn de comparative/superlative van "happy"?
A
happier - happiest
B
happyer - happyest
C
happyr - happiest
D
more happy - most happy
Slide 29 - Quizvraag
Let's practice some more
Slide 30 - Tekstslide
Create 2 sentences using a comparative or superlative
Slide 31 - Woordweb
Questions?
Slide 32 - Tekstslide
much / many / a lot
few / little
Much: veel bij
niet telbare
zelfstandig naamwoorden
Many: veel bij
telbare
zelfstandig naamwoorden
A lot: veel bij
beide
Little: weinig bij
niet telbare
zelfstandig naamwoorden
Few: weinig bij
telbare
zelfstandig naamwoorden
Slide 33 - Tekstslide
a ... snow
A
few
B
little
Slide 34 - Quizvraag
a ... cars
A
few
B
little
Slide 35 - Quizvraag
... trees
A
much
B
many
C
a lot
Slide 36 - Quizvraag
... sand
A
much
B
many
C
a lot of
Slide 37 - Quizvraag
Questions?
Slide 38 - Tekstslide
I understand the subjects we discussed today
Yes, I do
I need a little bit more practise with plurals
I need a little more practise with comparisons and superlatives
I need a little more practise with much/many/ etc
No, I don't understand at all
Slide 39 - Poll
Next week
Homework:
make sure you finish all your GPS assignments
Next week:
is going to be a recap of all grammar we discussed in preparation for the test. Write down your questions if you have any.
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
1P3L7 Grammar comparatives/superlatives
Mei 2023
- Les met
35 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Comparatives superlatives
September 2022
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Comparatives & Superlatives
Maart 2021
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
Unit 3 + 6 grammar
Januari 2024
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Comparatives & Superlatives
Mei 2023
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
2F - 19-1-2024 - Unit 5 - les 42
Januari 2024
- Les met
50 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3GT les comparatives / superlatives
September 2024
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4
Vmbo 1 : 5.2 comparatives & superlatives
Oktober 2023
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4