In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Metro gered door kunstwerk
Slide 1 - Tekstslide
Metro
Slide 2 - Woordweb
1. Wat is er gebeurd in Spijkenisse?
Slide 3 - Open vraag
2. Wat is er bekend over de oorzaak en gevolgen van het incident?
Slide 4 - Open vraag
3. Waarom had de architect verwacht dat het kunstwerk ingestort zou zijn?
Slide 5 - Open vraag
4. Hoe groot is het metronetwerk van Rotterdam?
Slide 6 - Open vraag
5. Waarom kwam er in Nederland pas relatief laat een metronetwerk?
Slide 7 - Open vraag
Sleep het goede jaartal bij de juiste gebeurtenis.
De London Underground wordt in gebruik genomen
In Nederland onstaat de noodzaak voor een ondergronds netwerk door de groei van de steden en het aantal auto's.
De eerste metrolijn van Rotterdam wordt geopend
De eerste metrolijn in Amsterdam wordt geopend.
Een metrostel rijdt door een stootblok in Spijkenisse
1863
1968
1977
Jaren 50 van de 20e eeuw
2 november 2020
Slide 8 - Sleepvraag
Lees het stukje met het kopje Het Kunstwerk nog eens. Hieruit kun je afleiden waarom de architect voor een kunstwerk in de vorm van een walvisstaart heeft gekozen. Waarom is dat? Kies het beste antwoord.
A
Omdat de naam van het metrostation met walvisstaarten te maken heeft
B
Omdat er in de buurt van het metrostation walvissen hebben gezwommen.
C
Omdat het einde van het spoort ook wel een staartspoor wordt genoemd.
D
Omdat metro's wel vaker vergeleken worden met walvissen.
Slide 9 - Quizvraag
In r. 15-16 staat: Hij had verwacht dat het ingestort zou zijn. Welk signaalwoord pas het beste in deze zin? Kijk goed naar de zin ervoor en de zin erna.
A
Hij had DUS verwacht dat het ingestort zou zijn.
B
MAAR hij had verwacht dat het ingestort zou zijn.
C
OOK had hij verwacht dat het ingestort zou zijn.
D
WANT hij had verwacht dat het ingestort zou zijn.
Slide 10 - Quizvraag
In regel 27 staat: In Nederland deed de metro relatief laat zijn intrede. Wat betekent zijn intrede doen?
A
binnenkomen zonder dat iemand het merkt
B
heel langzaam een station binnenrijden
C
snel populair worden en weer verdwijnen
D
voor het eerst voorkomen en dan gebruikt worden
Slide 11 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met 'van A naar B reizen' (r. 28)?
A
met een grote groep reizen
B
met veel bagage reizen
C
naar het buitenland reizen
D
van de ene naar de andere plek reizen
Slide 12 - Quizvraag
Lees r. 29-32. Welke verbanden zie je tussen deze zinnen? Let op de signaalwoorden.
Er zijn drie antwoorden goed. Klik op het enige FOUTE antwoord.
A
een reden om nog geen metronetwerk aan te leggen
B
een reden om wel een metronetwerk aan te leggen
C
een tegenstelling tussen de metro's van voor de jaren 50 en daarna
D
een tegenstelling tussen de tijd voor de jaren 50 en daarna