In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2.4 De celkern
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Check-in
Proefwerk
Herhaling vorige basisstoffen
Uitleg (10-15 min)
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Tekstslide
Check in
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Proefwerk
Volgende week het 1e uur
2e uur practicum
Thema 2; Organen en cellen --> Basisstoffen 1 t/m 5
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht:
Sleep de organen naar de juiste plek in de torso.
Slide 5 - Sleepvraag
Hierboven zie je een torso zoals in het biologielokaal. Een aantal organen zijn ernaast neergelegd. Sleep de namen van de organen naar het juiste orgaan.
timer
0:50
Nier
Longen
Lever
Luchtpijp
Dunne darm
Slide 6 - Sleepvraag
Welke orgaanstelsels zie je hier?
Ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
Spijsverteringsstelsel
spierenstelsel
Slide 7 - Sleepvraag
Organen van een plant
bloem
blad
wortel
stengel
Slide 8 - Sleepvraag
Dierlijke cel
Plantaardige cel
Slide 9 - Sleepvraag
De dierlijke cel
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma
Slide 10 - Sleepvraag
Wel in een dierlijke cel
Niet in een dierlijke cel
Sleep de tekst naar de goede plek!
Celkern
Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels
Slide 11 - Sleepvraag
Plantaardige cel
Dierlijke cel
celwand
vacuole
bladgroenkorrel
Slide 12 - Sleepvraag
Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Chromosomen
Lange dunne draden
Regelen wat er in de cel gebeurt
Slide 15 - Tekstslide
Microscopische foto van een niet-delende cel
Microscopische foto van een wel-delende cel
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel Chromosomen?
Mensen : 46 chromosomen (23 paar)
Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen
Hersencel, maagcel, huidcel, etc.
Andere organismen (levende wezens) hebben een ander aantal chromosomen in hun cellen
Slide 17 - Tekstslide
Aantal chromosomen andere organismen
Slide 18 - Tekstslide
Chromosomen zijn lange dunne draden die regelen wat er in de cel gebeurt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Chromosomen
A
zijn altijd zichtbaar onder de microscoop
B
zijn soms zichtbaar onder de microscoop
C
zijn nooit zichtbaar onder de microscoop
Slide 20 - Quizvraag
Een mens heeft .. chromosomen
A
40
B
46
C
48
D
92
Slide 21 - Quizvraag
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen
Slide 22 - Tekstslide
DNA
Chromosomen bestaat voor een groot deel uit de stof DNA.
In elke cel in je lichaam ligt dezelfde informatie.
Slide 23 - Tekstslide
DNA ligt in de
A
Vacuole
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern
Slide 24 - Quizvraag
DNA
Slide 25 - Tekstslide
DNA
DNA
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Hoe noem je de letters in het DNA?
A
Chromosomen
B
Genen
C
Basenparen
D
Eiwitten
Slide 28 - Quizvraag
Welke letter uit het DNA staat tegenover de A?
A
C
B
T
C
G
D
U
Slide 29 - Quizvraag
In DNA vormt base C een paar met base G.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Functie DNA
De code die in het DNA staat, is je blauwdruk
De code verteld het lichaam hoe je er uit ziet
Bijvoorbeeld oogkleur
Dit noemen we erfelijkeeigenschappen
Slide 31 - Tekstslide
DNA bevat de 'streepjescodes' van al je erfelijke eigenschappen
Slide 32 - Tekstslide
Erfelijke eigenschappen
Informatie in DNA erf je van je ouders
Helft van je vader en helft van je moeder
De kleur van je huid is een erfelijke eigenschap
Maar ook oogkleur en hoe lang je wordt
Elke cel in ons lichaam bevat erfelijke informatie in de vorm van DNA
Omgeving en leefwijze hebben ook invloed op hoe je eruit ziet