Het heelal

Het heelal
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het heelal

Slide 1 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij het woord 'heelal'

Slide 2 - Open vraag

5

Slide 3 - Video

01:17
Hoeveel kilometer is de afstand naar de maan (denken jullie)?

Slide 4 - Open vraag

03:36
Hoeveel planeten hebben wij eigenlijk in ons zonnestelsel?
A
6
B
8
C
10
D
12

Slide 5 - Quizvraag

04:10
Waarom is mars eigenlijk rood?

Slide 6 - Open vraag

04:53
Hoelang duurt een ritje met de auto van de aarde naar de zon?
A
20 jaar
B
60 jaar
C
120 jaar
D
300 jaar

Slide 7 - Quizvraag

15:50
Is er iemand die wel eens een echte telescoop heeft gezien? Zo ja, waar?

Slide 8 - Open vraag

Wat hebben jullie geleerd uit het filmpje?

Slide 9 - Open vraag

Nog een aantal vragen die te maken hebben met het heelal.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe lang doet de aarde over een rondje om haar eigen as?
A
Iets meer dan 24 uur.
B
365 dagen
C
Precies 24 uur
D
Iets minder dan 24 uur.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een hemellichaam?
Hemellichamen zijn (natuurlijke) objecten die zich in het hele heelal bevinden. Je kan ze onderscheiden in:
  • de zwarte gaten
  • de sterren
  • de zon (de ster van ons zonnestelsel)
  • de dwergen
  • de planeten
  • de maan
  • de kometen
  • de meteoren of vallende sterren (brokstukken)

Slide 12 - Tekstslide

Een planeet is een hemellichaam...
A
dat een baan om een ster beschrijft.
B
waarop water voorkomt.
C
dat om haar eigen as draait.

Slide 13 - Quizvraag

Kenmerken van een planeet:
  1. Bevindt zich in een baan rond en ster (voor de aarde is dit de zon).
  2. Is nagenoeg rond.
  3. Heeft de omgeving van haar baan schoongeveegd.

Slide 14 - Tekstslide

Zet de volgende planeten op volgorde: Venus, aarde, Saturnus, Mars, Uranus, Neptunes, Mercurius en Jupiter.
Begin bij de planeet die het dichtst bij de zon staat.

Slide 15 - Open vraag

De zon is.....
A
een unieke planeet waar er maar één van is.
B
een gasbol met een kern van aarde.
C
een ster net als andere sterren aan de hemel

Slide 16 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde van klein naar groot: Heelal, maan, Melkweg, Jupiter, zonnestelsel en de zon.

Slide 17 - Open vraag

Welke planeet wordt omschreven:
- Als ik in een afwasteiltje met water lig, blijf ik drijven.
- Eén van mijn manen heeft een oppervlak van vloeibaar methaan.
- Galileo zag mijn ringen al 400 jaar geleden.

Slide 18 - Open vraag

Welke planeet wordt hier omschreven?
- Ik heb maar één natuurlijke satelliet.
- Op mijn planeet bestaan seizoenen.
- Ik word ook wel de blauwe planeet genoemd.

Slide 19 - Open vraag