Fysieke ontwikkeling -> Rijpen van de stembanden om te kunnen praten
Cognitieve ontwikkeling: -> taalcentrum in de hersenen wordt actiever bij het leren praten -> Bvb. woorden onthouden, imiteren, verband tussen voorwerp en klank
Socio-emotionele ontwikkeling: -> Hoe beter een kind kan praten, hoe gemakkelijker een kind kan communiceren met anderen. -> Via taal kan een kind bepaalde wensen, gedachten, gevoelens delen.
Vanaf 1 jaar: klanken gebruiken voor personen of dingen (bvb mama, dada)
Naamgevingsfase: Wa da? vragen: willen weten hoe dingen heten
Slide 7 - Tekstslide
Taalverwerving
Fasen taalverwerving:
meerwoordzinnen
Peuter: zelf twee of meer woorden combineren
"Krompraten": combinatie van 3 of meer woorden, maar zonder tussenwoorden of woorden in de foute volgorde -> Kan leiden tot frustratie bij kind, indien ouder/opvoeder kind niet begrijpt
Na naamgevingsfase (Wa da?) komen de waaromvragen: kind wil verband leggen tussen personen, dingen, situaties = > cognitieve ontwikkeling
vlot praten volledige zinnen formuleren
Slide 8 - Tekstslide
levensloopfasen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
prenataal
bevruchting -geboorte
baby en peuter
geboorte - 2jaar
vroege kindertijd
2 - 6 jaar
midden kindertijd
6 - 11 jaar
adolescentie
11 - 18 jaar
vroege volwassenheid
18 - 40 jaar
midden volwassenheid
40 - 65 jaar
late volwassenheid
65 - overlijden
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
zuigelingenfase
0 - 1,5 jaar
vertrouwen versus wantrouwen
hoop
peuterleeftijd
1,5 jaar - 3 jaar
onafhankelijkheid versus afhankelijkheid
wilskracht
kleuterleeftijd
3 - 6 jaar
initiatief versus schuldgevoel
doelgerichtheid
lagereschoolleeftijd
6-12 jaar
vaardigheid versus minderwaardigheid
zelfvertrouwen
adolescentie
12-18 jaar
indentiteit versus indentiteitsverwarring
trouw
vroege volwassenheid
18-35 jaar
intimiteit versus isolement
liefde
middelbare volwassenheid
35-65 jaar
generativiteit* versus stagnatie
zorgzaamheid
late volwassenheid
65 +
ego-integriteit** versus wanhoop
acceptatie
Generatitveit*: de wens van ouderen om iets na hun dood voort te brengen dat hen overleeft.
Ego-integriteit**: Met een goed en voldaan gevoel kunnen terugkijken op je levensloop en het accepteren van tegenslagen