Conditionals: zero, first and second

Conditionals


Conditionals zijn voorwaardelijke zinnen: als ..... , dan ......
Een conditional sentence bestaat uit twee delen, een hoofdzin en een zinsdeel met if.
Er zijn vier soorten conditionals: zero, first, second, third.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Conditionals


Conditionals zijn voorwaardelijke zinnen: als ..... , dan ......
Een conditional sentence bestaat uit twee delen, een hoofdzin en een zinsdeel met if.
Er zijn vier soorten conditionals: zero, first, second, third.

Slide 1 - Tekstslide

Zero Conditional
Vorm: bij de zero conditional gebruik je in beide zinsdelen dezelfde tijd: de Present Simple.

Gebruik: voor zaken die absoluut gebeuren, zoals wetenschappelijke feiten en algemene waarheden.

Slide 2 - Tekstslide

Zero conditional

Slide 3 - Tekstslide

First Conditional
Vorm: bij de first conditional gebruik je verschillende tijden in de twee zinsdelen. Bij if gebruik je de Present Simple en in het andere zinsdeel will + een werkwoord.

Gebruik: als het best waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst.

Slide 4 - Tekstslide

First conditional

Slide 5 - Tekstslide

Second Conditional
Vorm: bij de second conditional gebruik je verschillende tijden in de twee zinsdelen. Bij if gebruik je de Past Simple en in het andere zinsdeel would + een werkwoord.

Gebruik: als het niet waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst.

Slide 6 - Tekstslide

Second conditional

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting
  • Zero conditional: feit   
       if + present simple, present simple 
  • First conditional: waarschijnlijk    
       if + present simple, will + hele ww
  • Second conditional: onwaarschijnlijk     
       if + past simple, would + hele ww

Slide 8 - Tekstslide

Fill in the first conditional:
If he ... (go) to Paris next month, he ... (visit) the Eiffel Tower.

Slide 9 - Open vraag

Fill in the first conditional:
If Sarah .... (clean) her room today, she ... (be) allowed to go to the cinema

Slide 10 - Open vraag

Fill in the first conditional:
The coach ... (cancel) the match if it ... (snow) tonight.

Slide 11 - Open vraag

If we ... (move) to a bigger house, I ... (have) my own room.

Slide 12 - Open vraag

Fill in the first conditional:
If you .... (press) this button, you ... (hear) the doorbell

Slide 13 - Open vraag

Fill in the second conditional:
If England ... (have) better weather, it ... (be) the perfect place to live.

Slide 14 - Open vraag

Fill in the second conditional:
If we ... (win) the lottery, I ... (be) very happy.

Slide 15 - Open vraag

Fill in the second conditional:
I ... (quit) smoking if I ... (be) you, .

Slide 16 - Open vraag

Fill in the second conditional:
If bees ... (disappear), we ... (not have) any honey.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide