vaste voorzetsels

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les: 
Je leert (werk)woorden met een vast voorzetsel herkennen en gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Welke taalsoorten kennen jullie nog?
Bijv. werkwoorden:

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

We gaan verder met:
VOORZETSELS.
Noem er zoveel mogelijk:
Voorbeeld: op

Slide 5 - Woordweb

Prima:
Nu hebben we in onze taal werkwoorden met daarbij voorzetsels aan vastgemaakt.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
houden van
Bas houdt van voetbal.
Verliefd zijn op
Iris is verliefd op Jonas.
Bezig zijn met
Mama is bezit met de was.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Nu jullie. welk vast voorzetsel hoort bij:
behoren ...
A
tot
B
in
C
achter
D
voor

Slide 9 - Quizvraag

Zoeken ... mijn nieuwe pen.
A
op
B
naar
C
met
D
door

Slide 10 - Quizvraag

Ik ben dol ... patat met mayo.
A
in
B
aan
C
op
D
voor

Slide 11 - Quizvraag

Wij genieten .... het mooie weer.
A
van
B
met
C
aan
D
onder

Slide 12 - Quizvraag

We zoeken nu het hele werkwoord op:
Sarah is jaloers op mijn nieuwe broek.
Ik kan: jaloers zijn op

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het hele werkwoord?
Fleur is niet tevreden met haar jas?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Maar ze luistert niet naar hen.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Ze is boos op haar moeder, omdat zij geen andere jas krijgt.

Slide 16 - Open vraag

Nu jullie zelfstandig:
Maak les 4 en 5.
Vragen of nog even samen oefenen? Geef maar aan.

Slide 17 - Tekstslide