20231121 past simple

M2 past simple
Deze les leer jij 
  • wat er bedoeld wordt met de past simple
  •  wanneer je een past simple gebruikt
  •  hoe je een gewone zin in de past simple maakt met een regelmatig werkwoord. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

M2 past simple
Deze les leer jij 
  • wat er bedoeld wordt met de past simple
  •  wanneer je een past simple gebruikt
  •  hoe je een gewone zin in de past simple maakt met een regelmatig werkwoord. 

Slide 1 - Tekstslide



De past simple is een Engelse werkwoordstijd die wordt gebruikt om te spreken over gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. In het Nederlands staat de past simple bekend als de verleden tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Grammar - aantekening
Past simple = verleden tijd
Gebruik je om een gebeurtenis in de verleden tijd te beschrijven. 

voorbeeld: 
We visited Paris in 2021.
They finished their homework at 9pm.

Slide 3 - Tekstslide

Grammar - aantekening
Je herkent een past simple zin aan woorden/zinsdelen zoals:
  • yesterday
  • last week
  • a year ago
  •  in the past
  •  in 1900 / 1997 / 2022
  •  when I was younger
  • enz

Slide 4 - Tekstslide

Kun jij het vertalen?
Ik liep naar huis.

Slide 5 - Woordweb

regelmatige en onregelmatige werkwoorden
In het Nederlands heb je  
  • zwakke (regelmatige) werkwoorden 
  • sterke (onregelmatige) werkwoorden. 

zwakke ww: werken - werkte - gewerkt / reizen - reisde - gereisd
Sterke ww: lezen - las - gelezen / lopen - liep - gelopen

Slide 6 - Tekstslide

regelmatige en onregelmatige werkwoorden
In het Engels is dat ook zo.

Regelmatige werkwoorden: walk - talk - travel - enz 
onregelmatige werkwoorden: have - read - think - enz

De onregelmatige mag je nog even vergeten! :)

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je een gewone zin in de verleden tijd?
  • plak -ed achter het (regelmatige) werkwoord
-> walk - walked
-> laugh - laughed
-> play - played

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen:
  • ww eindigt op e -> alleen d erachter (love - loved, bake - baked)
  • ww eindigt op medeklinker + y -> ied (carry - carried, marry - married)
  • kort werkwoord met één klinker + medeklinker als laatste letter -> verdubbeling laatste letter (stop - stopped, swap - swapped)
         behalve by w/x/y

Slide 9 - Tekstslide

Welke 'tijd' wordt bedoelt met de past simple?

Slide 10 - Open vraag

Welk woord hoort niet bij de past simple?
A
yesterday
B
in 1900
C
now
D
last week

Slide 11 - Quizvraag

Welke regel hoort bij de past simple?
A
je gebruikt het hele werkwoord.
B
je gebruikt het werkwoord + t
C
je gebruikt het werkwoord + s
D
je gebruikt het werkwoord + ed

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'want' in de past simple?
A
want
B
wanted
C
wants
D
wantd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'enjoy' in de past simple?
A
enjoys
B
enjoid
C
enjoyed
D
enjoyd

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'cry' in de past simple?
A
crys
B
cryed
C
cryed
D
cried

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht (online)
Je gaat een online opdracht maken. 
Volg de link in de volgende slide.
Lees de opdracht en kijk naar het voorbeeld (show example)
Klaar? Check je antwoorden. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link