wat het verschil is tussen verslikken en verstikken
welke EHBO je toepast bij verslikken en verstikken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Onderdelen in deze les
Mens en zorg
h 8 verschillende wonden en ander letsel
Je leert:
welke verschillenden wonden en letsels er zijn
welke EHBO je daarbij toepast
wat het verschil is tussen verslikken en verstikken
welke EHBO je toepast bij verslikken en verstikken
Slide 1 - Tekstslide
Soorten wonden:
Schaafwond
(Diepe) snijwond
Splinterwond
Verschillende EHBO bieden bij deze wonden.
Slide 2 - Tekstslide
Snijwond
Brandwond
Schaafwond
Bijtwond
kleine wond
Grote wond
Slide 3 - Sleepvraag
Sleep alles wat met kleine wonden te maken heeft, hier naar toe.
bijtwond
schotwond
snijwond
open wond
Slide 4 - Sleepvraag
Passen deze handelingen bij een snijwond of een schaafwond?
SNIJWOND
SCHAAFWOND
Bij veel bloedverlies bel je 112
Je verwijdert kleine steentjes met een pincet
Dek de wond af alleen als dit nodig is
Je dekt de wond af met steriel verbandmateriaal
Slide 5 - Sleepvraag
Wat doe je bij een grote open wond?
Is er een bloeding? Oefen dan druk uit op de wond en bel 112.
Zitten er voorwerpen in de wond? Grote voorwerpen laat je in de wond zitten. Maar bij weinig risico’s (zoals bij een splinter) kun je het voorwerp wel verwijderen.
Dek grote wonden direct af, zonder met water te spoelen.
Professionele hulp inschakelen
Slide 6 - Tekstslide
Wat doe je bij een kleine wond?
Spoel de wond schoon met lauw stromend water.
Zit er na het spoelen nog oppervlakkig vuil (zoals steentjes of autoglas) in de wond? Gebruik dan een pincet om dit te verwijderen.
Dek een kleine wond af met steriel kompres, pleister, snelverband of schone doek. Zorg ervoor dat het verband niet over de wond schuift of eraf kan vallen.
Slide 7 - Tekstslide
De huisarts bellen
Je hoeft niet de huisarts te bellen
Je krijgt de wond goed schoon
Je hebt een wond aan je gezicht
Je hebt je gestoken met een groot voorwerp
Je hebt een wond aan je knieën
Je bent gebeten
Je kunt botten of spieren zien
De wond geneest niet
Slide 8 - Sleepvraag
Wat doe je bij een schaafwond?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Spoel de wond schoon met lauw stromend water
Droog de omgeving van de wond voorzichtig met een schone doek
Afdekken met niet klevend steriel verband
Slide 9 - Sleepvraag
Tetanus
Tetanus is een infectieziekte
Besmetting door een bacterie die voorkomt in straatvuil en in de bodem. Via deze weg kan de bacterie in wonden terechtkomt
Tetanusvaccinatie
Op jonge leeftijd ingeënt
Vaccinatie is 10 jaar geldig
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
EHBO bij brandwonden
eerst water de rest komt later!
eerste graads
tweede graads
derde graads
wanneer naar de dokter?
Slide 14 - Tekstslide
Brandwonden
1e graads
2e graads
3e graads
Pijnlijk, rood, droog
Pijnlijk, rood, nat, blaren
Niet pijnlijk, wit of zwart, droog,
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Hoeveel graads brandwond zie je hier?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel graads brandwond zie je hier?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads
Slide 18 - Quizvraag
Iemand heeft een tweedegraads brandwond. Wat hoort niet bij eerste hulp
A
Koelen met lauw stromend water
B
Het slachtoffer gerust stellen
C
Na het koelen losjes met metalline-verband verbinden
D
Een dikke laag koele brandzalf er op smeren
Slide 19 - Quizvraag
Hoe lang moet je koelen bij een brandwond?
A
1 minuut
B
10 minuten
C
5 minuten
D
15 minuten
Slide 20 - Quizvraag
Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond
Slide 21 - Quizvraag
Wat klopt er wel bij de behandeling van een brandwond?
A
blaren prik je altijd door
B
je mag brandzalf gebruiken als EHBO'er
C
vastzittende kleding laat je zitten
D
koelen met ijs mag altijd
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Wanneer ben je buiten bewustzijn?
A
Iemand reageert niet op aanspreken of een pijnprikkel. De persoon ademt niet.
B
Als je heel erg benauwd bent en niet meer goed kunt praten.
C
Iemand heeft dan een scheve mond, praat verward en heeft een lamme arm
D
Iemand reageert niet op aanspreken of een pijnprikkel. De persoon ademt wel.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de eerste regel waar je aan moet houden als je hulp gaat verlenen?
A
Controleer het bewustzijn.
B
Controleer de ademhaling.
C
Let op gevaar.
D
Verplaats het slachtoffer bij gevaar.
Slide 25 - Quizvraag
Verschillende wonden en letsel
Verslikken
Verslikken = Als er eten in je luchtpijp komt.
Je gaat automatisch hoesten
Het slachtoffer is bij bewustzijn
Het slachtoffer is benauwd, maar kan praten of huilen
Slide 26 - Tekstslide
Verschillende wonden en letsel
Verstikking
Verstikking = De luchtpijp wordt belemmerd.
Het slachtoffer kan niet meer hoesten
Het sclachtoffer wordt onrustig/angstig
Zonder hulp wordt het slachtoffer blauw en raakt buiten bewustzijn.