geneesmiddelen 1

geneesmiddelen
1 / 19
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgingSecundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

geneesmiddelen

Slide 1 - Woordweb

Waaruit bestaat een geneesmiddel?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

samenstelling geneesmiddelen
  • werkzame stof: vb. paracetamol, amlodipine, salicylzuur
  • vulmiddel:  tarwe, maiszetzetmeel, cacaoboter, ...

Vergelijk: placebo (enkel lactose) vs. echt geneesmiddel

Slide 4 - Tekstslide

Doel geneesmiddelen
Werk per 2

Welk geneesmiddel hoort bij welke omschrijving? 
Schrijf de geneesmiddelen bij de juiste omschrijving

Slide 5 - Tekstslide

een geneesmiddel bedoeld om te genezen is
A
palliatief
B
curatief
C
aanvullend
D
preventief

Slide 6 - Quizvraag

een geneesmiddel bedoeld om ziekte te voorkomen is
A
curatief
B
palliatief
C
preventief
D
aanvullend

Slide 7 - Quizvraag

Een geneesmiddel dat tekorten in het lichaam aanvult is
A
preventief
B
palliatief
C
aanvullend
D
curatief

Slide 8 - Quizvraag

Een geneesmiddel dat symptomen verlicht / behandelt is
A
preventief
B
palliatief
C
aanvullend
D
curatief

Slide 9 - Quizvraag

een dafalgan tegen koorts is
A
curatief
B
palliatief
C
aanvullend
D
preventief

Slide 10 - Quizvraag

duo-opdracht
  • werk per 2: zoek informatie op over: kruiden, homeopathie, probiotica, vitamines/mineralen
  • maak een kleine presentatie over je onderwerp: min 5 slides, max 5 minuten: wat, hoe, wanneer, gebruik, aan te raden? 
  • breng de presentatie naar voor 

Slide 11 - Tekstslide

casus
Hannah is 8 weken oud en krijgt haar eerste reeks vaccinaties . Diezelfde avond heeft ze temperatuursverhoging, wat een normale bijwerking is. De mama van Hannah geeft een koortswerend middel voor baby’s, onder de vorm van een suppo.


Slide 12 - Tekstslide

Wat is het doel van het vaccin?

Slide 13 - Open vraag

Welke functie heeft het koortswerend middel?

Slide 14 - Open vraag

Waarom krijgt Hannah een vaccin: om kinderziektes te voorkomen -> preventief
Welke functie heeft het koortswerend middel: symptomen (koorts) te verzachten -> palliatief

Slide 15 - Tekstslide

casus 2
Bram, een vijfjarige kleuter komt ziek thuis van school. Hij heeft koorts en klaagt over hoofdpijn, hoest en kortademigheid. De dokter stelt een bacteriële bronchitis vast. Hij schrijft een kuur antibiotica voor en medicatie tegen koorts en pijn.

Slide 16 - Tekstslide

Welke functie heeft de antibiotica?

Slide 17 - Open vraag

Welke functie heeft de koorts- en pijnwerende medicatie?

Slide 18 - Open vraag

Welke functie heeft de antibiotica: ziekte genezen -> curatief
Welke functie heeft de koorts – en pijn werende medicatie: symptomen verzachten -> palliatief

Slide 19 - Tekstslide