Zomerquiz Nederlands

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

ZOMERQUIZ

Geen zomer zonder slippertje

Wat staat hier?

1. Geen zomer zonder vreemd te gaan
2. Geen zomer zonder zomerschoenen
3. Wel zomer met slippers
4. Geen zomer met slippers

00:15

Waar staat de afkorting vip voor?

1. Very important pizza
2. Very important person
3. Very italian pizza
4. Very italian person

00:40

Wat geeft ze?

1. een huisfeestje
2. een huis feestje

01:04

Wat is een bledder?

1. Iemand die onzin verkoopt
2. Een sukkel
3. Te hard rijden
4. Iemand die stoer doet

01:16

Wat zijn ze genadeloos?

1. Geskipt
2. Gescipt
3. Gescipd
4. Geskipd

01:46

Wat betekent RSVP?

1. Return Soon, Very Promptly
2. Reply Swiftly, Very Politely
3. Répondez S'il Vous Plaît
4. Receive Special Visitor Pass

02:01

Wat is de betekenis van Répondez S'ill Vous Plait?

1. Kom alstublieft op tijd
2. Meld u bij binnenkomst
3. Antwoord alstublieft
4. Bevestig uw aanwezigheid

Noteer de juiste spelling!

Hierna volgen zes zinnen uit een zomerdictee. In elke zin staat een woord fout gespeld.

De zon scheen fel op het goude strand.

Kinderen bouwde zandkastelen aan de waterkant

De zee was kalm en helder blauw.

Vogels zongen vroleik in de bomen

We maakte een lange wandeling door het bos.

Wij dronken verkoelenden limonade in de schaduw.

00:38

En een breezer ...?

1. anannas
2. ananas
3. annanas
4. annannas

00:58

Wat hebben we de hele avond?

1. lopen chansen
2. lopen schansen
3. lopen chjansen
4. lopen sjansen

01:53

Welke interpunctie is juist?

1. Ze zei: "Doe mij een toppertje en een breezer ananas!"
2. Ze zei: "Doe mij een toppertje en een breezer ananas?"
3. Ze zei: doe mij een toppertje en een breezer ananas!
4. Ze zei, "Doe mij een toppertje en een breezer ananas!"

Tijdens de vakantie ..... (zwemmen) de kinderen elke dag in de zee. (v.t.)

Ik kan (nog steeds) foutloos werkwoorden vervoegen

-1100

Gisteren .... (barbecueën) we in de tuin met vrienden. (v.t.)

We ....... (fietsen) naar het strand toen de zon opkwam. (v.t.)

In de zomer ..... (kamperen) veel mensen graag in de natuur. (t.t.)

Dit schooljaar bij Nederlands

Wat heb je nodig?

-energie en goede zin

-opgeladen laptop

-schrift (A3)

-boek