1. Je kunt beschrijven hoe een blad is opgebouwd.
2. Je kunt benoemen waar fotosynthese plaatsvindt en welke stoffen er bij fotosynthese worden gebruikt en ontstaan.
3. Je kunt het verschil uitleggen tussen energie rijke en energie arme stoffen.
4. Je kunt benoemen waar verbranding plaatsvindt en welke stoffen bij een verbranding worden gebruikt en ontstaan.