Begrijpend lezen les 27
1 / 50
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
wat is goed?
A
de roltrap
B
de jurk
C
het feest
D
rondkijken
Slide 15 - Quizvraag
wat is goed?
A
omhoog
B
rondkijken
C
V&D
D
schrikken
Slide 16 - Quizvraag
wat is goed?
A
de roltrap
B
de deur gaat open
C
de derde verdieping
D
omhoog
Slide 17 - Quizvraag
wat is goed?
A
de jurk
B
V&D
C
de lift
D
de verdieping
Slide 18 - Quizvraag
wat is goed?
A
de lift
B
de verdieping
C
de roltrap
D
de V&D
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
De lift gaat omhoog.
De lift gaat omlaag.
Slide 21 - Sleepvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Het kind van Laura heet Tiebe.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Tiebe wil een jas kopen.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Laura gaat met de lift naar boven.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Tiebe gaat met de roltrap naar boven.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Tiebe huilt.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
A
Tiebe ziet veel mooie jurken.
B
Tiebe rent naar de roltrap.
C
Tiebe pakt Laura op.
Slide 32 - Quizvraag
A
Laura is weg.
B
Laura stapt in de lift.
C
Laura huilt
Slide 33 - Quizvraag
A
De deuren van de lift gaan open.
B
De lift gaat omhoog.
C
Tiebe rent de roltrap op.
Slide 34 - Quizvraag
rondkijken
A
Hij kijkt rond naar de film.
B
Hij kijkt rond in de winkel.
Slide 35 - Quizvraag
omhoog
A
Het huis gaat omhoog.
B
Het vliegtuig gaat omhoog.
Slide 36 - Quizvraag
de roltrap
A
Hij gaat niet met de lift, maar met de roltrap.
B
In zijn huis is een roltrap.
Slide 37 - Quizvraag
loslaten
A
Zij laat haar kind niet los.
B
Zij laat de bus niet los.
Slide 38 - Quizvraag
A
De driede verdieping.
B
De derde verdieping.
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
2
3
1
4
Tiebe rent de roltrap op.
Ze gaan samen een ijsje eten.
Tiebe staat bij de jruken.
Laura gaat met de lift omhoog.
Slide 44 - Sleepvraag
Slide 45 - Tekstslide
Waar zijn Tiebe en Laura?
Slide 46 - Woordweb
Hoe oud is Laura?
Slide 47 - Woordweb
De jurken zijn op de __________ verdieping.
Slide 48 - Woordweb
Wat gaan Laura en Tiebe samen eten?
