Oefentoets Natuurrampen in Japan & wordwall/quiver !

       Aardrijkskunde onderbouw       

  • Proefwerk H4 par 1 t/m 4.
  • Bestudeer de tekst van het leerboek, paragraaf 1 t/m 4 en leer basisboek nummers 13, 37, 99 t/m 109 .
  • Leer de betekenis van de begrippen van par 1 t/m 4, blz. 68 & 69 .
  • Leer de aantekeningbladeren die je heb gemaakt tijdens de lessen.

  • Kijk goed naar de gemaakte opdrachten op de geo online.
  • Maak de samenvattingsopgaven van iedere paragraaf op de geo online (onder het kopje samenvatting).
  • Maak tenslotte op de geo online de zelftoets om te testen of je klaar bent voor de toets !
  • Leer met wordwall als je onbewust wilt leren.
  • Neem de lesson-up lessen door.

  • Lesson-up lessen staan op magister agendapunt (laatste lesdag : donderdag of vrijdag)

  • Het proefwerk telt drie keer mee, leer er dus goed voor !
  • Jullie kunnen het, succes !






















1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

       Aardrijkskunde onderbouw       

  • Proefwerk H4 par 1 t/m 4.
  • Bestudeer de tekst van het leerboek, paragraaf 1 t/m 4 en leer basisboek nummers 13, 37, 99 t/m 109 .
  • Leer de betekenis van de begrippen van par 1 t/m 4, blz. 68 & 69 .
  • Leer de aantekeningbladeren die je heb gemaakt tijdens de lessen.

  • Kijk goed naar de gemaakte opdrachten op de geo online.
  • Maak de samenvattingsopgaven van iedere paragraaf op de geo online (onder het kopje samenvatting).
  • Maak tenslotte op de geo online de zelftoets om te testen of je klaar bent voor de toets !
  • Leer met wordwall als je onbewust wilt leren.
  • Neem de lesson-up lessen door.

  • Lesson-up lessen staan op magister agendapunt (laatste lesdag : donderdag of vrijdag)

  • Het proefwerk telt drie keer mee, leer er dus goed voor !
  • Jullie kunnen het, succes !






















Slide 1 - Tekstslide

Proefwerk
Hoofdstuk 7: Par. 1, 2, 3 en 4
Natuurrampen in Japan!
Veel succes!

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 4.1: Japan land in de ring van vuur

Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met de Ring van Vuur?
A
Het gebied rond de Pacifische (grote) Oceaan waar veel vulkanen voorkomen
B
Het gebied rond de Atlantische Oceaan waar veel bosbranden zijn
C
Het gebied op aarde waar schepen en vliegtuigen zomaar verdwijnen
D
Het gebied in Mexico waar een grote meteorietinslag is geweest

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een natuurramp?
A
Een ramp in de natuur die je kunt voorkomen
B
Een ramp door mensen veroorzaakt
C
Een ramp door dieren veroorzaakt
D
Een ramp in de natuur die je niet kunt voorkomen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een natuurramp?
A
Aardbeving
B
Een vulkaanuitbarsting
C
Ontbossing
D
Tsunami

Slide 6 - Quizvraag

 Sleep de goede plaatjes naar de begrippen: Endogene of Exogene kracht
Exogene krachten
Endogene krachten

Slide 7 - Sleepvraag

Een trog ontstaat bij?
A
divergentie
B
convergentie
C
subductie
D
Transform

Slide 8 - Quizvraag

Tussen Amerika en Europa zie je de Midden-Atlantische Rug liggen. Hoe is dat gebergte ontstaan?
A
Door het botsen van platen.
B
Door het uit elkaar bewegen van platen.
C
Door het langs elkaar schuiven van platen.
D
Door het uitbarsten van vulkanen.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zinnen zijn waar? Kies de juiste antwoorden.



A Oceaanplaten zijn dikker dan landplaten.
B Oceaanplaten zijn dunner dan landplaten.
C Landplaten zijn zwaarder dan oceaanplaten.
D Landplaten zijn lichter dan oceaanplaten.


A
A en B
B
C en D
C
A en C
D
B en D.

Slide 10 - Quizvraag

Welke term gebruik je ook wel voor aardplaten?
A
scholen
B
schollen
C
aardkorstplaten
D
schuivende platen

Slide 11 - Quizvraag

Waarom zijn er veel natuurrampen in de Ring van vuur?
A
Door dat er veel breuken van platen zijn
B
Doordat er veel bosbranden zijn
C
Doordat er veel geweld gepleegd wordt
D
Doordat het in een ring ligt

Slide 12 - Quizvraag

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is een ander woord voor aardplaten
A
Breuklijnen
B
Schollen
C
Aardplakken
D
Aardbreuken

Slide 14 - Quizvraag

Continentale plaat is:
A
Zwaar, dun en van basalt.
B
Licht, dun en van graniet.
C
Licht, dik en van basalt.
D
Licht, dik en van graniet

Slide 15 - Quizvraag

Paragraaf 4.2 : De grote Oost-japanse ramp

Slide 16 - Tekstslide

Een tsunami is een
A
schokgolf
B
breuk
C
hoge vloedgolf
D
lage golf

Slide 17 - Quizvraag

Tsunami
Trog 
zeebeving

Slide 18 - Sleepvraag

Epicentrum
Schaal van Richter
Seismograaf
Zeebeving
Trilling van de zeebodem
Aparaat die aardbevingen registreert
De kracht van een aardbeving meet je met...
De plek waar de trillingen het hevigst zijn

Slide 19 - Sleepvraag

Hoeveel sterker is 9 op de schaal van Richter dan 6 op de schaal van Richter?
timer
0:45
A
1000 keer
B
100 keer
C
10 keer
D
1/3 keer

Slide 20 - Quizvraag

Met welke schaal wordt de schade van een aardbeving gemeten?
A
Schaal van Richter
B
Schaal van Mercali
C
Schaal van Carfora
D
Schaal van Seismograaf

Slide 21 - Quizvraag

Een tsunami wordt pas gevaarlijk bij de kust, omdat...
A
daar veel schepen in het water liggen
B
De golf in ondiep water hoger wordt
C
Een tsunami wordt niet gevaarlijk
D
De golf door een trog hoger wordt

Slide 22 - Quizvraag

Eigenlijk gebeurden er in 2011 drie rampen achter elkaar in Japan. Wat is de juiste volgorde?

A
1 tsunami, 2 aardbeving, 3 ontploffing kerncentrale
B
1 ontploffing kerncentrale, 2 tsunami, 3 aardbeving
C
1 aardbeving, 2 ontploffing kerncentrale, 3 tsunami
D
1 aardbeving, 2 tsunami, 3 ontploffing kerncentrale

Slide 23 - Quizvraag

Welke term gebruik je ook wel voor aardplaten?
A
scholen
B
schollen
C
aardkorstplaten
D
schuivende platen

Slide 24 - Quizvraag

Paragraaf 4.3 : De vulkaan de Aso

Slide 25 - Tekstslide

Magma
Kraterpijp
Lava
Aswolk
Krater

Slide 26 - Sleepvraag

Waarom wonen er vaak veel mensen rond vulkanen?
A
In de buurt van vulkanen is het altijd warm.
B
In de buurt van vulkanen regent het bijna nooit.
C
In de buurt van vulkanen is de bodem vruchtbaar.
D
In de buurt van vulkanen is het goedkoop wonen.

Slide 27 - Quizvraag

Na een vulkaanuitbarsting ontstaat vaak een modderstroom. Leg uit hoe dat komt?

Slide 28 - Open vraag

Wat voor soort vulkaan is de Fuji?
Waar zie je dit aan

Slide 29 - Open vraag

Waar ligt het epicentrum in de figuur?
A
Bij A
B
Bij B
C
Bij de linkerpijl
D
Bij de rechterpijl

Slide 30 - Quizvraag

Vulkanen hebben ook voordelen, wat is GEEN voordeel van vulkanisme
A
Vruchtbare grond
B
Het ontstaan van tufsteen
C
Meer bergen
D
Meer toeristen

Slide 31 - Quizvraag

Fumarolen
Lahar
Pyroclastische stroom
Giftige dampen
Poreuze steentjes
Soort lawine
Pompeii, 79 n.Chr.
Hete stoom
Smeltwater
Modderstroom
Soort geiser
Gloeiende as

Slide 32 - Sleepvraag

Wat is de meest explosieve vulkaan?
A
Schild
B
Hotspot
C
Strato
D
Caldeira

Slide 33 - Quizvraag

welke vulkaan bij subductie?
A
schild vulkaan
B
strato vulkaan
C
hotspot
D
caldeira vulkaan

Slide 34 - Quizvraag

Waar komen meestal zware aardbevingen voor? Kies de juiste antwoord

A: Bij breuken waar platen uit elkaar schuiven.
B: Bij breuken waar platen langs elkaar schuiven.
C: Bij breuken waar platen botsen.


A
Bij A en C
B
Bij B en C
C
Bij A en B
D
Bij A, B en C

Slide 35 - Quizvraag

Pagraaf 7,3: De Talas raast over Japan!

Slide 36 - Tekstslide

Waar ontstaan orkanen? Kies het juiste antwoord.

A
Boven een koude zee.
B
Boven een warme zee.
C
Boven een koud land.
D
Boven een warm land.

Slide 37 - Quizvraag

Waarom ontstaan orkanen daar? Kies het juiste antwoord.

A
Daar is het koud genoeg om de lucht snel te laten stijgen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.
B
Daar is het warm genoeg om de lucht snel te laten stijgen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.
C
Daar is het koud genoeg om de lucht snel te laten dalen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.
D
Daar is het warm genoeg om de lucht snel te laten dalen. Ook is daar veel waterdamp die kan condenseren.

Slide 38 - Quizvraag

Waarom voel je je oren als je opstijgt in een vliegtuig?


Slide 39 - Open vraag

Waardoor kunnen er aardverschuivingen ontstaan na een taifoen?

Slide 40 - Open vraag

Bekijk de figuur. Waar staan alle juiste combinaties genoemd?

I toestromen van lucht, II opstijgende lucht, III verwarming van zeewater, IV ontstaan lagedrukgebied, V condensatie, ontstaan van wolken en regen
A
ID, IIB, IIIE, IVC, VA.
B
IE, IIA, IIIB, IVC, VD.
C
IA, IIE, IIIB, IVC, VD
D
IE, IIB, IIID, IVC, VA.

Slide 41 - Quizvraag

Wat is wind?
Gebruik de woorden hoge druk en lage druk in je antwoord.


Slide 42 - Open vraag

Op de foto regent het heel veel tijdens een orkaan. Wanneer verandert waterdamp in regen?
A
Bij opstijgende, afkoelende lucht. Bij opstijgende, afkoelende lucht.
B
Bij opstijgende, opwarmende lucht.
C
Bij dalende, afkoelende lucht.
D
Bij dalende, opwarmende lucht.

Slide 43 - Quizvraag

Paragraaf 4.4 : Omgaan met rampen

Slide 44 - Tekstslide

Lees het nieuwsbericht hiernaast Welk begrip moet er bij de ‘X’ komen te staan? Schrijf dat begrip op je antwoordblad.


Slide 45 - Open vraag

Waarom komen er in Nederland minder natuurrampen voor dan in Japan? Kies de juiste antwoorden.

A
Nederland ligt op de grens van platen, Japan niet.
B
Nederland is rijker dan Japan en kan de gevolgen van natuurrampen dus beter beperken.
C
Het is puur toeval dat er in Japan meer natuurrampen voorkomen. Nederland heeft geluk, Japan heeft pech.
D
Japan grenst aan een warme zee met kans op taifoens, Nederland grenst aan de veel koudere Noordzee zonder kans op orkanen.

Slide 46 - Quizvraag

Wat is een seismoloog?
A
Een Aardbevingsdeskundige
B
Een Orkaan deskundige
C
Een apparaat om schokken te meten
D
Een apparaat om windkracht te meten

Slide 47 - Quizvraag

Sleep het getal steeds naar het juiste antwoord.
1.Hazard management is het andere woord voor ....
2. Bouwtechnische maatregelen zijn van belang bij het voorkomen van...
rampenbestrijding
aardbevingen
Waarschuwingsplan
slachtoffers
1
2

Slide 48 - Sleepvraag

een nieuwe woonwijk bouwen
Hazard management
rampenplannen maken
wegen vernieuwen
borden met vluchtroutes plaatsen 
een waarschuwingssysteem opzetten
evacuatie verplichten 
het rioolsysteem in de stad verbeteren
een nieuwe landingsbaan op het nabijgelegen vliegveld aanleggen 

Slide 49 - Sleepvraag

Bekijk de tabel hiernaast.
Waar in de antwoorden staan de juiste combinaties?

A
I A, II B, III C
B
I C, II A, III B
C
I B, II A, III C
D
I C, II B, III A

Slide 50 - Quizvraag

Wat is het belang van hazard management voor een land?
A
Het kan leiden tot meer natuurrampen
B
Het kan helpen om de impact van natuurrampen te verminderen en het land te beschermen
C
Het heeft geen belang voor een land
D
Het kan het ontwikkelingspeil van een land verminderen

Slide 51 - Quizvraag

Wat is de relatie tussen het ontwikkelingspeil van een land en hazard management?
A
Er is geen verband tussen het ontwikkelingspeil van een land en hazard management
B
Landen met een lager ontwikkelingspeil hebben meestal beter hazard management
C
Landen met een hoger ontwikkelingspeil hebben meestal beter hazard management
D
Landen met een hoger ontwikkelingspeil hebben meestal slechter hazard management

Slide 52 - Quizvraag

Wordwall 
  1. Open teams: BRC A.K. 
  2. Open de link (
  3. Speel het spel.
  4. Probeer een zo hoog mogelijke highscore neer te zetten!

Slide 53 - Tekstslide