V&P - 2de klas - Excel-les voor de leerlingen

Excel

Leerdoelen:
  • Ik kan cellen in Excel correct benoemen.
  • Ik kan de opmaak van een cel aanpassen.
  • Ik kan de getalnotatie van een cel aanpassen. 
  • Ik kan eenvoudige berekeningen uitvoeren in Excel, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van celwaarden.
  • Ik kan de functies 'SOM' en 'GEMIDDELDE' toepassen.
  • Ik kan de vulgreep gebruiken.
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatiekundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Excel

Leerdoelen:
  • Ik kan cellen in Excel correct benoemen.
  • Ik kan de opmaak van een cel aanpassen.
  • Ik kan de getalnotatie van een cel aanpassen. 
  • Ik kan eenvoudige berekeningen uitvoeren in Excel, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van celwaarden.
  • Ik kan de functies 'SOM' en 'GEMIDDELDE' toepassen.
  • Ik kan de vulgreep gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Excel-document aanmaken
1. Via OneDrive              
- Ga naar de gewenste map in OneDrive. 
- Klik linksboven op 'nieuw toevoegen'.
- Kies voor Excel-werkmap.

2. Via portaal
- Klik linksboven op de '9 puntjes'.
- Klik op 'Excel'.
- Klik op 'Lege werkmap'.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is Excel...
Excel is een programma waarmee je
gegevens (data) en informatie kunt
verzamelen en organiseren.
  • Je kunt overzichtelijke lijsten maken,
    zoals een takenlijst of een budgetoverzicht.
  • Excel kan berekeningen voor je uitvoeren.
  • Je kunt gegevens analyseren (verbanden
    en patronen ontdekken).


Slide 4 - Tekstslide

Cellen
Excel is een hele grote digitale tabel.

De tabel bestaat uit hokjes, die in Excel 'cellen' worden genoemd.
  • Rijen: cellen die horizontaal naast elkaar staan.
  • Kolommen: cellen die verticaal boven elkaar staan.

Slide 5 - Tekstslide

Celnaam
Elke cel in Excel heeft een unieke naam,
zoals D8.
  • De letter D verwijst naar de kolom waarin
    de cel zich bevindt (D is de vierde kolom).
  • Het cijfer 8 geeft aan dat de cel zich in
    rij 8 bevindt.

Samen vormen de kolomletter en het rijnummer de coördinaten van de cel.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een rij in Excel staat...
A
verticaal
B
horizontaal
C
diagonaal
D
in het lint

Slide 8 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit hoe de benaming van cellen in Excel werkt.

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent de naam "B3"?
A
Het is de naam van een Excel-document
B
Het is de naam van een cel in de 3de rij en in kolom B
C
Het is de naam van een werkblad
D
Het is een formule

Slide 10 - Quizvraag

Wat komt er na kolom 'Z' in Excel?
A
Het document eindigt daarna.
B
Dan begint kolom A opnieuw.
C
Kolom ZA
D
Kolom AA

Slide 11 - Quizvraag

Doen opdracht 1 
  • Maak een Excel-document aan en geef het de naam:
    "V&P Excel basis [jouw naam]".
  • Zet in cel A1 de tekst "Activiteit"
  • Zet in cel B1 de tekst "Inkomsten".
  • Zet in cel C1 de tekst "Uitgaven".
  • Zet in cel D1 de tekst "Resterend bedrag".



Klik op het oog om 
het voorbeeld te bekijken.

Slide 12 - Tekstslide

Opmaak cellen
Net zoals in Word en PowerPoint kun je in Excel gebruik maken van verschillende opmaakfuncties.
               Hiermee kun je het lettertype van de tekst aanpassen. 
               Hiermee kun je de lettergrootte van de tekst veranderen. 
               Hiermee kun je de tekst dikgedrukt maken. 
               Hiermee kun je een rand rondom een cel toevoegen. 
               Hiermee kun je een achtergrondkleur toevoegen aan een cel.
               Hiermee kun je de kleur van de tekst aanpassen.
               Hiermee kun je de positie van de tekst binnen een cel veranderen. 

Slide 13 - Tekstslide

Celgrootte
In Excel hebben alle cellen standaard dezelfde grootte. 
  • De breedte van een kolom aanpassen:
    Ga met de muis naar de scheidingslijn
    tussen twee kolomletters. Klik en sleep
    naar links of rechts om de kolom breder
    of smaller te maken.
  • De hoogte van een rij aanpassen: Ga met je muis naar de scheidingslijn tussen twee rijnummers (bijvoorbeeld tussen rij 1 en 2). Klik en sleep omhoog of omlaag om de rij hoger of lager te maken.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat betekent de term 'celopmaak' in Excel?
A
Het delen van een werkblad in Excel.
B
Het vergrendelen van een cel in Excel.
C
Het aanpassen van de weergave van een cel, zoals lettertype, kleur en randen.
D
Het overzetten van Excel-document naar Word.

Slide 16 - Quizvraag

Het is in Excel mogelijk om elke cel afzonderlijk in te stellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Welke opmaakfunctie bestaat wel in Excel, maar niet in Word?
A
De kleur van een cel veranderen.
B
De tekst in het midden uitlijnen.
C
De tekst van kleur veranderen.
D
Het €-teken gebruiken.

Slide 18 - Quizvraag

Doen opdracht 2 
Verander de opmaak van de cellen A1 t/m D1:
  • Verander het lettertype naar "Dotum".
  • Verander de letergrootte naar 14.
  • Maak het dikgedrukt.
  • Geef de cellen een kleur.
  • Geef de tekst een andere kleur. 
  • Zet de uitlijning van de tekst naar het midden van de cel. 
  • Verander de grootte van de cellen, zodat de tekst in de cel past. 


Klik op het oog om 
het voorbeeld te bekijken.

Slide 19 - Tekstslide

Getalnotatie
In Excel kun je aangeven wat
het getal in een cel betekent.

Voordelen:
  • Dit zorgt voor meer overzicht.
  • Er wordt automatisch een 
    €-teken of %-teken toegevoegd
    aan het getal.  


Slide 20 - Tekstslide

De verschillende getalnotaties
  • Algemeen: Een waar die geen specifieke betekenis heeft. 
  • Valuta: Een geldbedrag (het €-teken voor het getal).
  • Financieel: Een geldbedrag (het €-teken aan het begin van de cel).
  • Korte datumnotatie: Een datum (weergegeven als getallen).
  • Lange datumnotatie: Een datum (weergegeven in woorden).
  • Tijd: Een tijdstip (met uren, minuten en seconden, bijvoorbeeld 12:30:00).
  • Percentage: Een getal als percentage.
  • Tekst: Een waarde die wordt behandeld als tekst.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoe stel je een euroteken in Excel in?
A
Celeigenschappen instellen als getal.
B
Celeigenschappen instellen als tekst.
C
Celeigenschappen instellen als financieel of valuta.
D
Celeigenschappen instellen als datum.

Slide 23 - Quizvraag

Welk symbool gebruik je om het aantal decimalen in een cel te verminderen?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Welke extra informatie wordt zichtbaar als je de lange datumnotatie gebruikt in de plaats van de korte?

Slide 25 - Open vraag

Doen opdracht 3 
  • Geef kolom A de getalnotatie 'Tekst'.
  • Geef kolom B, kolom C en kolom D
    de getalnotatie 'Valuta'.

  • Zet in cel A2 de tekst 'Limonadekraam' en cel A3 de tekst 'McDonalds'.
  • Zet in cel B2 een waarde neer van €30,00.
  • Zet in cel C2 een waarde neer van €4,00.
  • Zet in cel C3 een waarde neer van €2,95.
Klik op het oog om 
het voorbeeld te bekijken.

Slide 26 - Tekstslide

Berekeningen uitvoeren
Excel kan berekeningen voor je uitvoeren.
  • Het voordeel ten opzichte van een rekenmachine is dat Excel meerdere
    berekeningen tegelijk kan uitvoeren.

Om aan te geven dat je iets wilt uitrekenen in
een cel begin je met het invoeren van
het =-teken. 

Slide 27 - Tekstslide

Rekensymbolen
In Excel kun je verschillende berekeningen uitvoeren.

De meest gebruikte wiskundige symbolen zijn:
  • + wordt gebruikt om op te tellen.
  • - wordt gebruikt om af te trekken.
  • * wordt gebruikt om te vermenigvuldigen.
  • / wordt gebruikt om te delen.

Slide 28 - Tekstslide

Getallen en Celverwijzingen
In Excel kun jmanieren berekeningen uitvoeren:
  1. Zelf getallen in de rekensom invullen.
  2. Celverwijzingen gebruiken.

Een celverwijzing verwijst naar het getal in
een andere cel.
Voorbeeld: Stel, je hebt het getal 8 in cel A1 en het getal 6 in cel B1.
In C1 kun je de formule =A1+B1 invoeren om de som van deze twee cellen te berekenen. Het resultaat in C1 zal 14 zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Formulebalk
De formulebalk staat tussen de cellen en het lint (met instellingen).
  • In de cel: Zie je het resultaat van een formule, zoals een getal.
  • In de formulebalk: Zie je de formule die het resultaat heeft berekend, bijvoorbeeld =A1+B1.


lint
de formulebalk
cel met de uitkomst van de formule

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Met welk symbool begint een berekening in Excel?

Slide 32 - Open vraag

Welk symbool gebruiken we voor een deling in Excel?
A
*
B
X
C
/
D
#

Slide 33 - Quizvraag

Hoe ziet een goede vermenigvuldiging in Excel eruit?
A
A5*B3=
B
=5A*3B
C
=A5*B3
D
=A5/B3

Slide 34 - Quizvraag

Doen opdracht 4 
Het bedrag waarmee je begint is 75 euro.
  • Zet een formule (met celverwijzingen) in
    cel D2 waarmee je uitrekent hoeveel geld je
    nog over houdt na de inkomsten en uitgave
    van de Limonadekraam.   
  • Zet een formule in cel D3 waarmee je uitrekent
    hoeveel geld je nog over houdt na de uitgave bij
    de McDonalds (maak gebruik van een celverwijzing
    naar cel D2).
Klik op het oog om 
het voorbeeld te bekijken.

Slide 35 - Tekstslide

Vulgreep
Excel kan automatisch gegevens uitbreiden
en kopiëren.
  1. Selecteer één of meerdere cellen.
    - Meerdere cellen selecteer je door te
    klikken en te slepen.
  2. Klik op het groene vierkantje rechtsonder in de geselecteerde cellen: dit vierkantje wordt de vulgreep genoemd.
  3. Sleep de vulgreep naar beneden of naar rechts om gegevens uit te breiden.

Vulgreep

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeelden vulgreep

Probeer de voorbeelden hieronder uit in Excel.
  1. Typ in cel A5 het woord "maandag".
    Sleep de vulgreep naar de cellen B5 t/m G5,
    en de andere dagen van de week verschijnen automatisch.
  2. Typ in cel A1 het getal 1, typ in cel A2 het getal 2.
    Selecteer cel A1 & A2.
    Als je de vulgreep naar beneden sleept,
    verschijnt er in cel A3 het getal 3, in cel A4
    het getal 4, enz. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat is een belangrijke functie van de vulgreep in Excel?
A
Het verwijderen van gegevens uit meerdere cellen tegelijk.
B
Het sorteren van gegevens in een tabel.
C
Het vergroten van een cel om meer tekst weer te geven.
D
Het automatisch kopiëren of uitbreiden van een celinhoud.

Slide 39 - Quizvraag

Wat bekom je in cel C5
met de vulgreep?
A
13
B
10
C
7
D
ander getal

Slide 40 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je in cel A1 "januari" typt en de vulgreep sleept naar cel B1?

Slide 41 - Open vraag

Doen opdracht 5 
  • Zet in cel A4 de tekst 'Krantenwijk'.
  • Zet in cel B4 een waarde van €6,-.
  • Gebruik de vulgreep om de functie van 
    cel D3 uit te breiden naar cel D4. 
Klik op het oog om 
het voorbeeld te bekijken.

Slide 42 - Tekstslide

Functies
Een functie in Excel is een speciale formule
om snel berekeningen uit te voeren. 

De twee belangrijkste functies die we gebruiken zijn:
  • SOM: Telt alle getallen in een reeks bij elkaar op.
    Voorbeeld: =SOM(A1:A5) telt alle getallen in de cellen A1 tot A5 op.
  • GEMIDDELDE: Berekent het gemiddelde van een reeks getallen.
    Voorbeeld: =GEMIDDELDE(A1:A5) geeft het gemiddelde van alle getallen in de cellen A1 tot A5.

Slide 43 - Tekstslide

Bereik van een celverwijzing
Bij het gebruik van een functie kun je op verschillende manieren aangeven welke cellen je wilt gebruiken.
  • : (Dubbelpunt): Wordt gebruikt om een reeks cellen aan te geven.
    Voorbeeld: =GEMIDDELDE(A1:C3) berekent het gemiddelde van alle cellen van A1 tot en met C3 (dus A1, A2, A3, B1, B2, B3, C1, C2, en C3).
  • ; (Puntkomma): Wordt gebruikt om losse cellen te selecteren.
    Voorbeeld: =SOM(A1;B5;C2) telt de waarden in de cellen A1, B5 en C2 bij elkaar op.

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Wat is een functie in Excel?
A
Een functie voert een specifieke berekening uit.
B
Een functie is een opmaakstijl in Excel.
C
Een functie is een type cel in Excel.
D
Een functie is een kleur in Excel.

Slide 46 - Quizvraag

Voor een opsomming in Excel gebruik je:
A
MAX
B
SOM
C
GEMIDDELDE
D
TOTAAL

Slide 47 - Quizvraag

Welke formule gebruik ik in Excel om een gemiddelde uit te rekenen?
A
=SOM()
B
=GEMIDDELDE()
C
=MIN()
D
=MAX()

Slide 48 - Quizvraag

Zoek op het internet nog twee veelgebruikt functies op en leg uit wat deze functies doen.

Slide 49 - Open vraag

Doen opdracht 6 
  • Zet in cel B6 een functie neer waarmee de
    totale inkomsten uitgerekend wordt (maak
    gebruik van de SOM-functie).
  • Zet in cel C6 een functie neer waarmee de
    totale uitgaven uitgerekend wordt (maak
    gebruik van de SOM-functie). 
Klik op het oog om 
het voorbeeld te bekijken.

Slide 50 - Tekstslide

Wat staat er in cel A8 nadat je alle stappen uit de lijst met acties in Excel hebt uitgevoerd?

Open dit document: Eindopdracht Excel 

Slide 51 - Open vraag