Vocabulary Chapter 4

Vocabulary Chapter 4
What do you remember?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Vocabulary Chapter 4
What do you remember?

Slide 1 - Tekstslide

Translate:
Unfortunately
A
Heel erg arm
B
Helaas
C
Tegen FC Fortuna
D
Geen rijkdom gevonden

Slide 2 - Quizvraag

Vertaal:
roltrap
A
Rolling stairs
B
Elevator
C
Escalator
D
Escapator

Slide 3 - Quizvraag

Translate:
avoid
A
vermijden
B
een grote leegte
C
avocado liefhebber
D
een robot

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal:
verzoek
A
far search
B
reqeust
C
visitation
D
request

Slide 5 - Quizvraag

Translate:
connection
A
verbinding
B
aansluiting
C
aan elkaar maken
D
volgende

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal:
vertraging
A
decay
B
tragging
C
delay
D
slowing down

Slide 7 - Quizvraag

Translate:
side job
A
klusje
B
zijbaantje
C
operatie
D
bijbaantje

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal:
toonbank
A
counter
B
showbank
C
tune couch
D
countour

Slide 9 - Quizvraag

Translate:
amount
A
een berg
B
de berg op
C
opzadelen
D
hoeveelheid

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal:
beschikbaar
A
bearable
B
suppose
C
available
D
explain

Slide 11 - Quizvraag

Translate:
platform
A
verhoging
B
perron
C
sleehakken
D
biljet

Slide 12 - Quizvraag

What is the correct spelling?
(vrijetijdscentrum)
A
leisure centre
B
leasure centre
C
leisure center
D
leissure centre

Slide 13 - Quizvraag

Which picture for "entrance"?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Which plural is wrong?
A
children
B
teenagers
C
knives
D
tooths

Slide 15 - Quizvraag


A

Slide 16 - Quizvraag

Which sentence uses the PRESENT SIMPLE FUTURE?
A

Slide 17 - Quizvraag