Neem eerste de tour langs de organen en bekijk daarna minstens vijf verschillende organen in detail.
Slide 8 - Tekstslide
Welke organen liggen (deels) boven het middenrif? Sleep deze organen naar het juiste vak.
Sleep de organen die (deels) boven het middenrif liggen naar dit vak
slokdarm
longen
maag
luchtpijp
lever
hart
Slide 9 - Sleepvraag
Orgaanstelsels
Als organen samenwerken om een bepaalde functie uit te voeren, noem je alle deelnemende organen een orgaanstelsel. We hebben 6 belangrijke orgaanstelsels. Bekijk hier wat de functie is van elk stelsel. Maak aantekeningen in je schrift!
Slide 10 - Tekstslide
wat is een orgaanstelsel?
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de organen naar het juiste orgaanstelsel
Adem-halings-stelsel
Bloed-vaten-stelsel
verte-rings-stelsel
zenuw-stelsel
Spier-stelsel
Luchtpijp
Hart
Lever
Ruggenmerg
Slide 12 - Sleepvraag
Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel
Slide 13 - Quizvraag
Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel
Slide 14 - Quizvraag
Welk orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel
Slide 15 - Quizvraag
orgaandonatie
orgaantransplantatie betekent dat je "kapotte" orgaan vervangen wordt met een andere. Hier zijn orgaandonaties voor nodig.
Lees het stukje over orgaandonatie in je boek (3.1). Maak daarna de opdracht op de volgende slide.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht orgaandonatie
Maak een beknopte poster in bijv. een word-document. Verdeel het blad in 3 vakken. Een vak is JA, een vak NEE, en een vak EIGEN MENING.
Bedenk nu drie redenen om geen orgaandonor te worden. Schrijf deze redenen bij NEE en maak er een passende tekening bij. Je mag ook een afbeelding opzoeken en die erbij plakken.
Bedenk dan drie redenen om wel orgaandonor te worden. Schrijf deze redenen bij JA en maak er een passende tekening/afbeelding bij.
Beschrijf kort wat je er zelf van vindt. Een fout antwoord op deze vraag bestaat niet! Dit is een lastig onderwerp en alleen jij kan bedenken hoe je hierover denkt. Geef in dit stukje ook aan of je nog een vraag hebt over dit onderwerp, waarop je graag antwoord zou willen krijgen.
Lever je document in op de classroom.
Slide 17 - Tekstslide
Volgende week
Volgende week maken jullie opdrachten van 3.1.
Opdracht 6 sla je over!
We gaan het ook hebben over de microscoop en over cellen!
Welke vragen heb je nog over de stof? Schrijf ze op de volgende slide!
Slide 18 - Tekstslide
Vragen over organen, en orgaanstelsels en weefsels.