Opdracht 1 | Atlasvaardigheden

M&M Extra
Vaardigheden - Opdracht 1 | Atlasvaardigheden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M&M Extra
Vaardigheden - Opdracht 1 | Atlasvaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen van deze les zijn:

- verschillende kaarten benoemen.

- vier onderdelen van een kaart benoemen.

- van elk onderdeel de definitie benoemen.

- landen, plaatsten, rivieren etc. opzoeken met behulp van het register en coördinaten.

Slide 2 - Tekstslide

Een kaart is een hulpmiddel om te laten zien hoe een gebied eruit ziet. Er zijn vier soorten kaarten.

Maar eerst, om een kaart te lezen heb je volgende onderdelen nodig:
1. Titel. Waarover gaat de kaart?
2. Legenda. De betekenis van de kleuren en symbolen worden van de kaart uitgelegd.
3. Schaal. Hoe vaak is de kaart verkleind? Wat is 1 cm op de kaart in werkelijkheid?
4. Noordpijl. Welke kant op is het Noorden?
 Voor je eigen omgeving gebruik je een topografische kaart. Bijna elk huis en weggetje staan erop.

Een overzichtskaart geeft een overzicht van een grote gebied. Je kunt een overzichtskaart goed gebruiken om te zien waar een plaats of gebied ligt. Je hebt twee soorten overzichtskaarten:

    Natuurkundige overzichtskaart: natuurlijke verschijnselen zoals bergen, rivieren, hoogte en diepte.
    Staatkundige overzichtskaart: grenzen van landen en/of provincies, grote steden en belangrijkste wegen.

Een thematische kaart gaat altijd over één bepaald onderwerp, bijvoorbeeld klimaten of vulkanen.

Een kaart is een hulpmiddel om te laten zien hoe een gebied eruit ziet. Er zijn vier soorten kaarten.

Maar eerst, om een kaart te lezen heb je volgende onderdelen nodig:
1. Titel. Waarover gaat de kaart?
2. Legenda. De betekenis van de kleuren en symbolen worden van de kaart uitgelegd.
3. Schaal. Hoe vaak is de kaart verkleind? Wat is 1 cm op de kaart in werkelijkheid?
4. Noordpijl. Welke kant op is het Noorden?

Voor je eigen omgeving gebruik je een topografische kaart. Bijna elk huis en weggetje staan erop.

Een overzichtskaart geeft een overzicht van een grote gebied. Je kunt een overzichtskaart goed gebruiken om te zien waar een plaats of gebied ligt. Je hebt twee soorten overzichtskaarten:

  • Natuurkundige overzichtskaart: natuurlijke verschijnselen zoals bergen, rivieren, hoogte en diepte.
  • Staatkundige overzichtskaart: grenzen van landen en/of provincies, grote steden en belangrijkste wegen.

Een thematische kaart gaat altijd over één bepaald onderwerp, bijvoorbeeld klimaten of vulkanen.

Slide 3 - Tekstslide

Weet jij waarom de Bosatlas Bosatlas heet?
Lees in wikipedia over de Bosatlas en over meneer P.R. Bos.

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosatlas
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_Roelf_Bos

Deze links gebruik je bij vraag 1 t/m 4
Weet jij waarom de Bosatlas Bosatlas heet?
Lees in wikipedia over de Bosatlas en over meneer P.R. Bos.

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosatlas
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_Roelf_Bos

Gebruik deze links voor vraag 1 t/m 4.

Slide 4 - Tekstslide

1. Wat was het beroep van P.R. Bos?

Slide 5 - Open vraag

2. In welk jaar verscheen de eerste schoolatlas?

Slide 6 - Open vraag

3. Bij welke uitgever verschijnt de Bosatlas?

Slide 7 - Open vraag

4. Wat is de 'Kleine Bosatlas?'

Slide 8 - Open vraag

5. Lees de tekst hieronder.
In de tekst ontbreekt nog een aantal woorden. Die woorden zie je onder de tekst.
Gebruik de Bosatlas om de ontbrekende woorden in te vullen.

De Bosatlas begint met verschillende ...1... en kaarttypen (blz. 12 en 13).
Vanaf blz. 21 komen er dan een aantal kaarten met als kop ...2... .
Vervolgens zijn er veel verschillende kaarten van ...3... .
Na ons land komen er kaarten van ...4... (blz. 72 t/m 95).
Hierna komen de verschillende Europese landen langs.
Vanaf blz. 130 gaan de kaarten over het werelddeel ...5... .
Op de bladzijden 160 en 161 vind je een kaart van ...6... .
Kaarten over het werelddeel ...7... vind je vanaf blz. 162.
Daarna staan er in de atlas kaarten over Noord- en Zuid- ...8... .
Na al deze continenten vind je in de atlas een groot aantal verschillende ...9... kaarten.
Vanaf pagina 224 vind je een aantal pagina’s met getallen: ...10... .
De laatste pagina’s van de atlas zijn voor het ...11... .
Nederland
wereldbeelden
Eigen omgeving
register
Europa
Azië
Amerika
Australië
wereld
Statistiek
Afrika

Slide 9 - Sleepvraag

6. Lees de drie omschrijvingen. Welk soort kaarten past bij iedere omschrijving?

A. Dit zijn kaarten waarop de werkelijkheid zo volledig mogelijk wordt aangegeven, zoals hoogteverschil,   rivieren, grondgebruik, dorpen, steden en wegen.

  B. Deze kaarten zijn zeer nauwkeurig en volledig. Een andere naam is 'stafkaart'. De schaal van deze kaarten is 1:10.000 tot 1:100.000.

  C. Dit zijn kaarten die gaan over een bepaald onderwerp. Denk aan het klimaat, de industrie, bevolkingsspreiding, etc
Thematische kaart
Topografische kaart
Overzichtskaart

Slide 10 - Sleepvraag

7. Neem de kaart van bladzijde GB 40–41-42 voor je en zoek de betekenis op van:
a. de kleur groen tussen Huizen en Laren
b. de kleur paars tussen Bussum en Hilversum
c. de zwarte stip boven de naam Eemnes
d. de zwarte streep door Bussum
e. het zwarte driehoekje tussen Baarn en Soest

Slide 11 - Open vraag

Achter in de atlas begint het registergedeelte. Dit is een opzoeksysteem. Je kan achterin de atlas snel kaarten vinden van landen, plaatsen en nog meer. Het register begint met het landenregister, hierin kan je de kaarten van alle landen ter wereld vinden.

Vervolgens staat daarna het topografisch namenregister. Dat is een lijst met alle aardrijkskundige namen. Achter iedere naam staat een pagina nummer en een letter met een getal. Die letter en dat getal zijn coördinaten. Ze verwijzen naar een vak op de kaartje waar je die plaats vindt.

In de kaft van de atlas vind je altijd de bladwijzers. Op deze manier kan je snel een overzichtskaart vinden.

Als laatste heb je ook nog een trefwoordenregister. Hierin vind je alle thematische kaarten.

In de registers staan achter de aardrijkskundige namen een paginanummer en een letter met een getal. Die letter en dat getal zijn de coördinaten. Ze verwijzen naar een vak op de kaart waar je die plaats vindt.

Slide 12 - Tekstslide

8. Beantwoord de volgende zinnen, welk register hoort op de stippenlijntjes?

1. Als de naam van een land weet, maar je weet niet precies waar het land ligt, gebruik je het ………….
 2. De …….. vind je aan de binnenzijde van de achterkant van de atlas. Deze gebruik je als je ongeveer weet waar een land of stad ligt. Je ziet een kader om de landen waar een nummer bij staat. Het nummer is het nummer van de kaart.
3. In het ………… staan alle namen van dorpen, steden, rivieren en gebergten. Achter de naam staat de juiste kaart en het juiste kaartvak.
4. Moet je een kaart hebben die gaat over een bepaald thema of onderwerp dan kun je het best kijken in het …………………..


Landenregister
Topografische namenregister
Bladwijzers
Trefwoordenregister

Slide 13 - Sleepvraag

9. Ga naar de bladwijzer.

Welke kaarten zijn samen een overzichtskaart van Zuid-Nederland?

Op welke kaart vind je het land Marokko?

Slide 14 - Open vraag

10. Ga naar het landenregister.

Op welke kaart vind je het land Chili?

Op welke kaarten vind je het land Zweden?

Slide 15 - Open vraag

11. Ga naar het register van topografische namen. Noteer het kaartvak erachter.

Op welke kaart vind je de stad Alberta?

En op welke kaart de stad Renaix?

Slide 16 - Open vraag

12. Ga naar het trefwoordenregister.

Op welke kaarten vind je informatie over het Boeddhisme?

En op welke kaarten vind je informatie over Ontdekkingsreizen?

Slide 17 - Open vraag

13. Gebruik kaart 40-41 en geef aan op welke coördinaten de volgende steden liggen.
Hoorn, Steenwijk
Scheveningen, Nijmegen
Almere, Enschede

Slide 18 - Open vraag