Groepsdynamiek

Groepsdynamiek in de klas
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Groepsdynamiek in de klas

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Een schooldag is vaak bomvol! Veel to do’s lopen in de klas door elkaar. Als leerkracht moet je overal bijspringen: je hebt wel 10 klasassistenten nodig. Ze zijn dichterbij dan je denkt, alle 25 zitten ze voor je. “Zou het niet fantastisch zijn als we elkaars talenten gaan benutten?” Bespreek deze ambitie met de klas en droom samen verder. “Kennen we elkaar daar wel goed genoeg voor? Weten we waar we goed in zijn?” Motiveer de klas om de blik op de ander te richten en wakker de nieuwsgierigheid aan.

  • Vertrekpunt = Wat weet je al van de ander?
  • Doel = Ogen open voor nieuwe dingen! 
  • Valkuil leerkracht les 1 = De grootste druktemakers verplichten om samen te werken met de stilste leerlingen van de klas.
(En die jij ok vindt om te delen natuurlijk)


Voorbeeld in de volgende dia

Slide 3 - Tekstslide

De leerlingen maken individueel een beschrijving van vijf feiten over zichzelf.  De feiten die ze opschrijven moeten dingen zijn die nog onbekend zijn bij de klasgenoten. Welke activiteiten doe je graag na school, welk beroep hebben je ouders, of wat is het coolste aan je kamer?

Ze schrijven de feiten op het blad en nummeren deze van 1 t/m 5. 

LET OP: De leerlingen zetten hun naam NIET op het blad. Ze vouwen vervolgens hun blaadje op en leveren deze in bij de leerkracht.
Hij/zij stopt ze in een afgesloten doos (of la). 

Slide 4 - Tekstslide

Bespreek het voorbeeld en check of alle leerlingen hebben begrepen wat de bedoeling is.

Slide 5 - Tekstslide

De leerkracht leest een aantal briefjes voor en de leerlingen proberen te raden om wie het gaat. De leerling wiens kaartje wordt voorgelezen, moet natuurlijk zorgen dat hij niet geraden wordt en doet actief mee met het spel. Na een paar minuten discussie wordt er gestemd. De meeste stemmen gelden. De docent vraagt aan de gekozen leerling of het inderdaad zijn/haar kaartje is. Nu moet hij/zij eerlijk antwoorden. Is hij/zij inderdaad de leerling op de kaart, dan schrijft de leerkracht de naam op het briefje en prikt dat op een prikbord. Is er niet goed geraden, dan gaat het briefje terug in de doos voor een volgende ronde. 

De volgende les speel je weer een aantal rondes van het spel. De leerlingen die aan het eind van het spel nog in de doos zitten, winnen!

Slide 6 - Tekstslide

Door naar onderdeel 2! Een onderdeel waar leerlingen (persoonlijke) ervaringen met elkaar gaan delen.

Slide 7 - Tekstslide

De leerlingen gaan elkaar interviewen over de gekste, leukste, bijzonderste activiteit van afgelopen zomer. Start je op een ander moment, dan kun je natuurlijk ook het weekend als onderwerp nemen.

 

Slide 8 - Tekstslide

Maak duo’s. De leerlingen interviewen elkaar over de vakantie. Eerst vertelt de één (5 tot 7 min). Dan -op teken van de leerkracht- wisselen ze van rol (5 tot 7 min).  Ze moeten elkaar flink aan de tand voelen, blijf vissen tot je alle feiten hebt! Het is de bedoeling dat de leerling goed doorvraagt en de gekste details verzamelt. 
Loop rond en check of er goed wordt doorgevraagd.

De leerlingen moeten goed opletten of aantekeningen maken, want ze moeten het straks nog na kunnen vertellen.


Slide 9 - Tekstslide

Maak nu viertallen. 

De leerlingen presenteren elkaar in deze viertallen:

Leerling 1 zegt wat leerling 2 heeft verteld. Leerling 2 zegt wat leerling 1 heeft verteld. Leerling 3 zegt wat leerling 4 heeft verteld. Leerling 4 zegt wat leerling 3 heeft verteld. 

Neem hier ongeveer 10 minuten de tijd voor.

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting

Je kunt deze opdracht op twee manieren afsluiten.

Optie 1
Als jouw groep een veilige groep is, kan je ervoor kiezen om de leerlingen in duo’s de werkbladen te laten bespreken.
Elk duo bespreekt in 5 minuten wat ze hebben ingevuld en waarom. Interview elkaar en kom zoveel mogelijk te weten van je klasgenoot.
Vraag tot slot klassikaal of iemand wil vertellen wat hij van een ander heeft gehoord wat hij bijzonder, grappig of interessant vond en graag wil delen.

Optie 2:
Soms kan het prettiger zijn om het resultaat van deze opdracht niet specifiek te bespreken maar juist het proces. Vooral als de groep (nog) geen veilige groep is.
Nabespreken en vragen stellen over de opdracht is dan ook effectief.

Bijvoorbeeld:
  • Was het lastig om te doen?
  • Lijken jouw ‘groepen’ op elkaar?
  • Heeft iemand grote verschillen in normen van zijn groepen?
  • Wil iemand iets delen/vertellen?
  • Kijk je nu anders naar jezelf binnen groepen?
  • Kijk je nu anders naar anderen?
  • Etc.