V5pstl1

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Unidad 2

El reino donde el sol nunca se pone

vine - venía

hice - hacía

hizo - hacía

fui - iba

fue - iba

fui - era

fue - era

tuve - tenía

tuvo - tenía

tuvo

1. hij had
2. ik had
3. zij ging
4. jij ging

Wat is de andere vertaling voor "hij had"?

fui

1. hij was
2. ik was
3. ik had
4. hij kwam

wat is de andere vertaling van "ik was"?

era

fui

iba

fue

vino

vine

hizo

hice

Imperfecto (regelmatig)

El indefinido

indefinido onregelmatig 

ik-vorm 

hice

vine

tuve

estuve 

fui

fui 

hij-vorm 

hizo

vino

tuvo

estuvo

fue

fue

ik-vorm imperfecto

hacía

venía

tenía

estaba

iba

era

hij-vorm imperfecto

hacía

venía

tenía

estaba

iba

era

hacía

1. zij ging
2. zij deed
3. ik had
4. ik kwam

wat is de andere vertaling van "zij deed"?

hice

1. zij maakte
2. ik maakte
3. ik was
4. jij ging

Wat is de andere vertaling van "ik maakte"?

Hij ging altijd naar de Jumbo.                   Gisteren ging hij naar de Albert Heijn.

Ik ging altijd naar de supermarkt.           Gisteren ging ik naar de markt.

Ik had nooit genoeg geld.                           Gisteren had ik niet genoeg geld.

Ik maakte altijd gezond eten.                    Gisteren maakte ik een gezonde lunch.

Ik kwam iedere zomer naar Spanje.        Vorige zomer kwam ik naar Spanje.

Vroeger waren de winters koud.               Gisteren was een mooie dag.

Deze week afmaken: 

21, 23, 24, 40, 42, 43

La semana que viene:

Proyecto: las fiestas españolas

En grupos de dos. Elige una fiesta española.

Escribe un texto informativo sobre esta fiesta.

Puedes usar Lenguateca D

¿Qué fiesta es?

¿Cúando se celebra?

¿Qué se celebra?

¿Cómo se celebra?

¿Cuál es el origen de esta fiesta?

¿Qué opinas de la fiesta?

Fiestas españolas