Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Na Klar 3KGT-Kapitel 1-haben-sein-regelmatige ww-woordjes
haben, sein
1 / 51
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
51 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
haben, sein
Slide 1 - Tekstslide
Vervoeg de werkwoorden haben en sein
Slide 2 - Tekstslide
Onregelmatige werkwoorden: haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
haben
habt
hat
Slide 3 - Sleepvraag
Onregelmatige werkwoorden: haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
seid
sind
sind
Slide 4 - Sleepvraag
haben/sein is....
A
regelmatig
B
onregelmatig
C
zwak werkwoord
Slide 5 - Quizvraag
Vul de juiste uitgang bij haben/sein in
Ich (haben)
A
haben
B
habe
C
hat
Slide 6 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van haben / sein
Du .................( hebt) sehr schön gesungen
A
habst
B
haben
C
hat
D
hast
Slide 7 - Quizvraag
Vul de juiste uitgang bij haben/sein in:
Ich (sein)
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 8 - Quizvraag
Vervoeg de werkwoorden ,,haben''
er / sie / es ...
A
hat
B
habt
C
haben
D
hast
Slide 9 - Quizvraag
haben: Ich _________ keine Zeit.
sein: Ich ________ nicht dabei.
A
habe/sein
B
hast/bist
C
habe/bin
D
hast/bin
Slide 10 - Quizvraag
(jullie zijn) ........... ja ganz schön mutig.
A
er ist
B
sie sind
C
ihr seid
D
ihr habt
Slide 11 - Quizvraag
Ergänze die richtige Form vom 'haben'und 'sein' im Präsens. Übersetze auch das Personalpronomen.
Ich finde, (hij) ........... viel Humor.
A
er hat
B
er ist
C
ihr habt
D
ihr seid
Slide 12 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van haben:
Ich .................( heb) das nicht gemacht
A
habe
B
haben
C
hat
D
hast
Slide 13 - Quizvraag
Ik ken nu de vormen van "haben en sein"
A
Ja
B
Nein
Slide 14 - Quizvraag
Regelmatige werkwoorden
en regelmatige werkwoorden eindigend op -s, -z, -ß, -x, -d, -t
Slide 15 - Tekstslide
Lernziel (leerdoel)
Je kunt de werkwoorden en zwakke werkwoorden met een
stam op een -s en -ß en -x en -z, -d, -t vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Vervoegen regelmatige werkwoord
Hele werkwoord
Stam maken: hele werkwoord -en
Goede uitgang achter de stam zetten
ich
-e
du
-st
er/sie/es
-t
wir
-en
ihr
-t
sie/Sie
-en
Slide 18 - Tekstslide
Regelmatige werkwoord
pers.
vnw
stam
uitgang
ich
wohn
-e
du
mach
-st
er/sie/es
spiel
-t
pers.
vnw
stam
uitgang
wir
wohn
-en
ihr
mach
-t
sie/Sie
spiel
-en
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Slide 21 - Tekstslide
(fe)-e-st-t-en-t-en
Slide 22 - Tekstslide
Du [schreiben] auf dem Papier.
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe
Slide 23 - Quizvraag
Wann [gehen] ...er nach Hause?
Slide 24 - Open vraag
Ihr (tanzen) im Zimmer.
Slide 25 - Open vraag
Das Kind [sitzen] auf dem Stuhl.
Slide 26 - Open vraag
Meine Mutter [wohnen] in Berlin.
Slide 27 - Open vraag
Die Kinder [verletzen] sich beim Spielen.
Slide 28 - Open vraag
Im Bücherladen [kaufen] ich ein Buch.
Slide 29 - Open vraag
Mein neues Handy [passen] nicht in meine kleine Handtasche.
Slide 30 - Open vraag
Ik ken nu de vormen van de regelmatige werkwoorden.
A
Ja
B
Nein
Slide 31 - Quizvraag
Na Klar 3KGT Kapitel 1 - Wörter
Slide 32 - Tekstslide
Was bedeutet.........öffnen
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen
Slide 33 - Quizvraag
Was bedeutet.........buchstabieren
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen
Slide 34 - Quizvraag
Was bedeutet.........glauben
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen
Slide 35 - Quizvraag
Was bedeutet.........führen
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen
Slide 36 - Quizvraag
Was bedeutet.........Nachname
Wähle die richtige Antwort.
A
naam
B
voornaam
C
achternaam
D
doopnaam
Slide 37 - Quizvraag
Was bedeutet.........Geschäft
Wähle die richtige Antwort.
A
winkel
B
huis
C
flat
D
sportzaak
Slide 38 - Quizvraag
Was bedeutet.........anstrengend
Wähle die richtige Antwort.
A
streng
B
ziek
C
vermoeiend
D
zelfs
Slide 39 - Quizvraag
Was bedeutet.........krank
Wähle die richtige Antwort.
A
streng
B
ziek
C
vermoeiend
D
zelfs
Slide 40 - Quizvraag
Was bedeutet.........sogar
Wähle die richtige Antwort.
A
streng
B
ziek
C
vermoeiend
D
zelfs
Slide 41 - Quizvraag
Was bedeutet.........der Müll
Wähle die richtige Antwort.
A
de molen
B
de inleiding
C
het vuilnis
D
de woonkamer
Slide 42 - Quizvraag
Was bedeutet.........die Einleitung
Wähle die richtige Antwort.
A
de molen
B
de inleiding
C
het vuilnis
D
de woonkamer
Slide 43 - Quizvraag
Was bedeutet.........das Wohnzimmer
Wähle die richtige Antwort.
A
de molen
B
de inleiding
C
het vuilnis
D
de woonkamer
Slide 44 - Quizvraag
Übersetze das niederländische Wort ins Deutsche
de eend
.
A
der Esel
B
die Ente
C
die Kuh
D
das Schaf
Slide 45 - Quizvraag
Übersetze das niederländische Wort ins Deutsche
de koe
.
A
der Esel
B
die Ente
C
die Kuh
D
das Schaf
Slide 46 - Quizvraag
Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
de kip
Slide 47 - Open vraag
Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
het paard
Slide 48 - Open vraag
Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
de gans
Slide 49 - Open vraag
Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
het varken
Slide 50 - Open vraag
Ik ken nu de woordjes van Kapitel 1
A
Ja
B
Nein
Slide 51 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
[3hv] Kapitel 4: Veranstaltungen
April 2024
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
woorden K1L1
Februari 2024
- Les met
21 slides
haben, sein
September 2023
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
toets Kapitel 4 Teil 1 havo 2
Mei 2020
- Les met
38 slides
Duits
Middelbare school
VWO 4 Kapitel 1 Herhaling grammatica Lektion 1, 2, 3
September 2023
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
haben, sein
September 2024
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Klassenarbeit Kap 1_Vorbereitung
September 2023
- Les met
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
PW H1&2
Oktober 2020
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2