H2 werkwoordspelling: Engelse werkwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1


Vandaag...

Spelling Engelse werkwoorden





1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1


Vandaag...

Spelling Engelse werkwoorden





Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

- Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoorden gebruiken we vaak?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Ik heb alle bestanden op de computer
(deleten)
Hoe spel je deleten?
A
gedelet
B
gedeletet
C
gedeleted
D
deletet

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb vanochtend door alle worddocumenten (scrollen).
Hoe schrijf je scrollen?
A
gescrollt
B
gescrolt
C
gescrold

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Link

Zo spel je Engelse werkwoorden
- De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech) Maar soms moet je een e terugplaatsen.
deleten - ik delet   delete
saven - ik sav  ik save

- Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal) Let wel op de uitspraak.
baseballen -baseball                     basketballen  - basketbal


Slide 9 - Tekstslide

-In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm  of de ik-vorm +t
ik delete, hij delete+t
ik save, hij save+t
-In de verleden tijd of bij het voltooid deelwoord gebruik je 't kofschiptaxi.
gedeletet                                         delete+te(n)

Slide 10 - Tekstslide

TV2A / TV2B/ V2C
Maken uitgedeelde werkblad

Slide 11 - Tekstslide

Tv2A en V2D les 2 Engelse werkwoorden
Bespreken werkblad Engelse werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Bespreken werkblad
Door de regels heen (herhalen dus)
Maken opdrachten boek
Kahoot of quizz

Slide 13 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 14 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 16 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 17 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Ik heb al die oude contacten (vd)


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 18 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 19 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 20 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 21 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 22 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van e-mailen?

Slide 23 - Open vraag

Opdracht deze les

- Maken paragraaf 11   blz. 262 Engelse werkwoorden


Slide 24 - Tekstslide