Wat waren de doelen dit hoofdstuk?
Globale grafieken tekenen.
Bij een grafiek aangeven om welk verband het gaat.
De begrippen: stijgend, dalend en constant kunnen toepassen.
Gegevens uit een grafiek aflezen.
Sneller of langzamere stijging/daling zien.
Bij een grafiek een tabel tekenen.
Een zaagtand kunnen gebruiken.
Stapgroote kiezen.
Meerdere grafieken vergelijken in een assenstelsel.