4 mavo arbeid en vermogen

Wat is versnelling?
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is versnelling?

Slide 1 - Open vraag

Een voorwerp staat stil. Wat kun je zeggen over de netto kracht op dit voorwerp?

Slide 2 - Open vraag

Welke krachten remmen de bal die recht omhoog beweegt?

Slide 3 - Open vraag

wat is arbeid eigenlijk ook alweer?

Slide 4 - Open vraag

Je berekent de arbeid met de formule W = F x s
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

de eenheid van de arbeid is de watt
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens het fietsen heb je wind tegen. Je moet een kracht van 60 N zetten om vooruit te komen. Je fiets op deze manier een afstand van 900 m. Bereken hoeveel energie je dit kost.

Slide 7 - Open vraag

de eenheid van vermogen is de .....

Slide 8 - Open vraag

Huiswerk bespreken
  • Bespreek je huiswerk met je buurman/vrouw (5min)
  • Bespreek opnieuw je huiswerk met iemand anders (5min)
  • Welke opgaven zijn nog niet duidelijk? 

timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

wat is versnelling?
verandering van snelheid
hoeveel meter per seconde de snelheid per seconde verandert
a = 4 m/s2
of 
a = -4 m/s2
een vertraging in een negatieve versnelling 

Slide 10 - Tekstslide

De trein in een achtbaan versnelt in 3,2 seconde van 5 naar 25 m/s. 
Wat is de versnelling?

Slide 11 - Tekstslide

De trein in een achtbaan versnelt in 3,2 seconde van 5 naar 25 m/s. 
Wat is de versnelling?

vb = 5 m/s 
ve = 25 m/s 
t = 3,2 s 
a=?

a=t(vevb)=3,2(255)=3,220=6,3s2m

Slide 12 - Tekstslide

grootheid
symbool
eenheid
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
eind snelheid
ve
meter per seconde
m/s
begin snelheid
vb
meter per seconde
m/s
tijdsduur
t
seconde
s

Slide 13 - Tekstslide

aan de slag
maken 18 t/m 24


timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

opgave 24

Slide 15 - Tekstslide

ve=vb+at
grootheid
symbool
eenheid
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
eind snelheid
ve
meter per seconde
m/s
begin snelheid
vb
meter per seconde
m/s
tijdsduur
t
seconde
s

Slide 16 - Tekstslide

aan de slag
25 - 26 - 27


timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

wat moet je nu weten en kunnen
Hoe  een versnelling of vertraging ontstaat
Hoe je  de versnelling berekent
Hoe  je de versnelling uit snelheden berekent
Hoe  je de snelheid na een versnelling of vertraging berekent

Slide 18 - Tekstslide

arbeid en vermogen

Slide 19 - Tekstslide

leerdoelen
  • wanneer verricht je arbeid?
  • Hoe bereken je arbeid?
  • Hoe bereken je het vermogen?  

Slide 20 - Tekstslide

arbeid 
Arbeid is de energie die nodig is om een voorwerp met een bepaalde kracht over een bepaalde afstand te bewegen. (h11)

arbeid wordt verricht door een kracht die werkt in de richting van de verplaatsing. (h13)

arbeid = kracht x afstand 

Slide 21 - Tekstslide

W=Fs
grootheid
symbool
eenheid
arbeid
W
Joule
J
kracht
F
Newton
N
afstand
s
meter
m

Slide 22 - Tekstslide

aan de slag

opgaven
5-7-8-9-10




timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

arbeid wordt verricht door een kracht die werkt in de richting van de verplaatsing. 


  • dat kan dus ook zijn als je iets optilt.
  • dan is s het hoogte verschil

  • remmen (remkracht) leveren ook arbeid
  • remarbeid
W=Fs

Slide 24 - Tekstslide

opgaven
11-12-14-15
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

vermogen
vermogen is de arbeid die per seconde wordt verricht.




P=tW
grootheid
symbool
eenheid
vermogen
P
Watt
W
arbeid
W
Joule
J
tijd
t
seconde
s

Slide 26 - Tekstslide

Jorien Ter Mors schaatst een rondje van 400 m in 29 sec. daarbij levert zij een arbeid van 14500J.
Wat is dan het vermogen?

Slide 27 - Tekstslide

W = 14500 J
t = 29 s
P = ?
P = W/t
P = 14500 / 29 = 500 W
Jorien Ter Mors schaatst een rondje van 400 m in 29 sec. daarbij levert zij een arbeid van 14500J.
Wat is dan het vermogen?

Slide 28 - Tekstslide

aan de slag
17 t/m 23

Slide 29 - Tekstslide