* Wanneer de past simple gebruikt wordt.
* Hoe de past simple gevormd wordt in een bevestigende zin (+), een ontkennende zin (-) en een vraagzin (?)
- Denk aan regelmatige en onregelmatige werkwoorden
* Schrijf 6 zinnen op in de past simple:
- 2 bevestigende zinnen (1 met een regelmatig werkwoord + 1 met een onregelmatig werkwoord)
- 2 ontkennende zinnen (1 met een regelmatig werkwoord + 1 met een onregelmatig werkwoord)
- 2 vraagzinnen (1 met een regelmatig werkwoord + 1 met een onregelmatig werkwoord)