Spelling: Apostrof (+ trema, koppelteken, accent, cedille)

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

DOEL VAN DE LES

  • Je weet waarom we spellingstekens gebruiken.
  • Je weet wanneer je de apostrof kunt gebruiken. 
  • Je maakt kennis met trema, accent & cedille

Slide 3 - Tekstslide

OPBOUW VAN DE LES
  1. Woordweb 'spellingstekens'
  2. Uitleg Trema - accent - cedille
  3. Korte oefening met deze spellingsregels 
  4. Uitleg Apostrof 
  5. Korte oefening met 'apostrof' 
  6. Opdracht in groepjes  
  7. Evalueren van de les  

Slide 4 - Tekstslide

Waarom gebruiken we spellingstekens?
' | - | é | ë | è

Slide 5 - Woordweb

Waarom dus?
Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je trema’s, apostrof, accenttekens en soms een cedille.

Slide 6 - Tekstslide

TREMA | ë ï ö
Om te voorkomen dat 2 opeenvolgende klinkers als één klank worden gelezen.
ideeen -> ideeën
patient -> patiënt
Azie -> Azië

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler


Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
drieenzestig
B
drieënzestig

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
egoistisch
B
egoïstisch

Slide 9 - Quizvraag

KOPPELTEKEN | -
Om aan te geven dat een deel van een woord is weggelaten
voordelen en nadelen -> voor- en nadelen
zondagen en feestdagen -> zon- en feestdagen
In samenstellingen met 2 klinkers die als één klank kunnen worden uitgesproken
naapen -> na-apen
meeeten -> mee-eten

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
tekstvragen en -opdrachten
B
tekstvragen en opdrachten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
zeeegel
B
zee-egel

Slide 12 - Quizvraag

KOPPELTEKEN | -
Aardrijkskundige benamingen
Zuid-Holland | Nieuw-Zeeland
In samenstellingen met een voorvoegsel sub-, co-, des-, duo-en anti-, ex- | 2 titels
ex-partner | anti-roker | oud-burgemeester | minister-president
in samenstellingen met cijfers, letters en eigennamen
B-elftal | 25-jarige | Dvd-speler


Slide 13 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
Zuid-Korea
B
Zuid Korea

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
café-restaurant
B
café restaurant

Slide 15 - Quizvraag

ACCENTEN
1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée (geeft klemtoon aan/nadruk)

      – Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
      – Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

2. Accent grave: barrière, crèche, crème

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
scene
B
scène

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
coupé
B
coupe

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
enquete
B
enquête

Slide 19 - Quizvraag

CEDILLE
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: 

Curaçao, garçon, reçu

Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus).

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
Curacao
B
Curaçao

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
caçtus
B
cactus

Slide 22 - Quizvraag

Maak een zin waarin je een woord gebruikt met een spellingsteken.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

's morgens
A'dam (Amsterdam)
z'n jas (zijn jas)
m'n auto (mijn auto)
baby's (meervoud)
A4'tje (afkortingen)
Romy's pen (van wie?)
wc's (meervoud afkortingen)

Slide 26 - Tekstslide

Om aan te geven dat er letters zijn weggelaten
des morgen -> ’s morgens | 's middags | 's avonds | 's nachts
begin van de zin? dan 2e letter hoofdletter: 's Morgens 
Amsterdam -> A'dam
het regent -> ’t regent 
mijn -> m’n 
des Hertogenbosch -> ’s-Hertogenbosch 
Den Bosch is nog makkelijker ;)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Bij de meervouds-s van woorden die eindigen op 
–a, -o, -i, -u en –y

massa’s 
auto’s 
taxi’s 
accu's
baby’s

Slide 30 - Tekstslide

Bij de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op –a, -o, -i, -u en –y
De jas van Reema -> Reema's jas
De tas van Ramano -> Ramano's tas
De laptop van Ibi -> Ibi's laptop
De pen van Yannu -> Yannu's pen
Het boek van Chery -> Chery's boek
De stoel van Anne -> Anne's stoel
Maar: Stephens pen | Amans tas | Mikes boek | Kulcans jas

Slide 31 - Tekstslide

Bij de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op –s of –x


De opdracht van meneer Frans -> meneer Frans' opdracht
De hoed van prinses Beatrix -> prinses Beatrix' hoed

Slide 32 - Tekstslide

bij afleidingen van afkortingen en 
cijfer- en letterwoorden (initiaalwoorden)

A4’tje 
ISK'er
WAO’er 
MBO’er

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

OPDRACHT IN GROEPJE

  • BEDENK EEN VERHAAL MET ELKAAR EN SCHRIJF HET VERHAAL OP. 
  • ALLE VERPLICHTE WOORDEN MOETEN VOORKOMEN IN HET VERHAAL
  • 1 PERSOON DEELT HET SCHERM EN TYPT 
  • DE ANDEREN KIJKEN MEE EN CONTROLEREN OF HET KLOPT.
  • LEVER HET VERHAAL IN VIA PADLET 

Slide 35 - Tekstslide

NAMEN
VERHAAL

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link