Les 4 - 2.5 woorden

2.5: woorden
Synoniemen
30 nieuwe woorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.5: woorden
Synoniemen
30 nieuwe woorden

Slide 1 - Tekstslide

Weektaak

mavo/havo:
2.5 Woorden
Opdracht 2 t/m 15
8 niet

Af op: 9 februari 

Weektaak

havo/vwo:
2.5 Woorden
Opdracht 2 t/m 14

Af op: donderdag 9 februari

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk woorden op uit de woordenlijst.

Ruil je schrift met die van een klasgenoot. Schrijf de betekenis achter de vijf laatste woorden in zijn schrift.

Kijk de betekenis samen na. Welke woordenken je nog niet goed genoeg? Schijf die in 'mijn woordenlijst' op blz. 101
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Instapopdracht
Maak opdracht 2


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Loop je op schema met de weektaak? Dan heb je opdracht 11 af.

Eerste 4 minuten in stilte.
Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Weektaak


Loop je op schema met de weektaak? Dan heb je opdracht 11 af.
Klaar? --> Ga nog niet verder, oefen met de woordtrainer op Talent Online.

Op fluisterniveau werken.
Heb je een vraag? Steek je hand op of vraag het zacht aan je buur.
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 8 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een synoniem

Slide 9 - Open vraag

Wat is een synoniem voor regen?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor stelen?

Slide 12 - Open vraag