BK §3 Hoofdgedachte

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
Weet je nog hoe je het onderwerp van een tekst of film vindt.
Weet je nog hoe je een tekst oriënterend leest
Leer je hoe je de hoofdgedachte kunt vinden
Leer je wat precies lezen is
Zijn al jouw vragen gesteld én beantwoord

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?
A
Wie is de hoofdpersoon?
B
Waar gaat de tekst over?
C
Wanneer is de tekst afgelopen?
D
Wanneer is de tekst geschreven?

Slide 5 - Quizvraag

Als je het onderwerp van een film wilt weten ...
A
Vraag je: Waar gaat de film over?
B
Stel je een andere vraag dan bij een tekst
C
moet je zelf eerst gaan kijken

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdgedachte
  • Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.

  • Dat is wel een hele zin, maar geen vraagzin!

  • De hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of aan het einde van de tekst

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste dat er in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de titel van de tekst?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel tussenkopjes heeft de tekst?

Slide 12 - Open vraag

Welke vraag stel je om het onderwerp van deze tekst te weten?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 14 - Open vraag

Zo vind je de hoofdgedachte
1. bepaal het onderwerp van de tekst
(waar gaat de tekst over?)
2. lees de tekst precies
3. Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
4. Geef in één zin antwoord op de vraag:
"wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?"

Slide 15 - Tekstslide


Wat is de hoofdgedachte?
Wat is de hoofdgedachte?
A
Man vindt vogelspin in fruit,.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.

Slide 17 - Quizvraag

De hoofdgedachte...
A
staat altijd in de inleiding.
B
staat altijd in het slot.
C
moet je altijd zelf bedenken.
D
staat vaak in de inleiding of het slot.

Slide 18 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 19 - Quizvraag

De hoofdgedachte...
A
kan ook een vraag zijn
B
is altijd een vraag
C
is nooit een vraag

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide