bespreking gemengde opdrachten

Bespreking
(zorg dat je, je opdrachten voor je hebt)
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bespreking
(zorg dat je, je opdrachten voor je hebt)

Slide 1 - Tekstslide

1. De onjuiste stellingen
a. De kern van een atoom bestaat uit elektronen en neutronen en om de kern heen bewegen zich de protonen.

b. Als waterstof en zuurstof met elkaar reageren vindt er een sterke ontledingsreactie plaats waarbij water ontstaat.

c. Als een exotherme reactie sneller verloopt komt er meer energie bij vrij 

d. Als bariumhydroxide, (BaO2H2), en Ammoniumchloride, (NH4Cl), met elkaar gemengd worden treed er een exotherme reactie op waarbij de temperatuur daalt tot -20

e. Bij een endotherme reactie is de activeringsenergie groter dan de reactiewarmte

Slide 2 - Tekstslide

Stelling 1
a. De kern van een atoom bestaat uit elektronen en neutronen en om de kern heen bewegen zich de protonen.

Slide 3 - Tekstslide

Stelling 1
a. De kern van een atoom bestaat uit elektronen en neutronen en om de kern heen bewegen zich de protonen.

correcte variant:
De kern van een atoom bestaat uit protonen en neutronen en om de kern heen bewegen zich de elektronen.

Slide 4 - Tekstslide

Stelling 2
b. Als waterstof en zuurstof met elkaar reageren vindt er een sterke ontledingsreactie plaats waarbij water ontstaat.

Slide 5 - Tekstslide

Stelling 2
b. Als waterstof en zuurstof met elkaar reageren vindt er een sterke ontledingsreactie plaats waarbij water ontstaat.

Correcte variant:
Als waterstof en zuurstof met elkaar reageren vindt er een sterke verbrandingsreactie plaats waarbij water ontstaat.

Slide 6 - Tekstslide

Stelling 3
c. Als een exotherme reactie sneller verloopt komt er meer energie bij vrij 

Slide 7 - Tekstslide

Stelling 3
c. Als een exotherme reactie sneller verloopt komt er meer energie bij vrij.

Correcte variant:
Als een exotherme reactie sneller verloopt komt de energie sneller vrij.

Slide 8 - Tekstslide

Stelling 4
d. Als bariumhydroxide, (BaO2H2), en Ammoniumchloride, (NH4Cl), met elkaar gemengd worden treed er een exotherme reactie op waarbij de temperatuur daalt tot -20

Slide 9 - Tekstslide

Stelling 4
d. Als bariumhydroxide, (BaO2H2), en Ammoniumchloride, (NH4Cl), met elkaar gemengd worden treed er een exotherme reactie op waarbij de temperatuur daalt tot -20

Correcte variant:
Als bariumhydroxide, (BaO2H2), en Ammoniumchloride, (NH4Cl), met elkaar gemengd worden treed er een endotherme reactie op waarbij de temperatuur daalt tot -20

Slide 10 - Tekstslide

Stelling 5
e. Bij een endotherme reactie is de activeringsenergie groter dan de reactiewarmte

Slide 11 - Tekstslide

Stelling 5
e. Bij een endotherme reactie is de activeringsenergie groter dan de reactiewarmte.

Correcte variant:
Bij een endotherme reactie is de energie in de reactieproducten groter dan de energie in de beginstoffen.

Slide 12 - Tekstslide

2. reactie vergelijkingen
a)    …..KNO3  +  …..H2CO3  -->  ……K2CO3  +  …..HNO3
b)    …..H3PO4  +  …..HCl  -->  …..PCl5  +  …..H2O
c)    …..C2H6O  + …..O2  -->  …..CO2 + …..H2O
d)    …..FeO3  +  …..CO  -->  …..Fe + …..CO2

Slide 13 - Tekstslide

2. reactie vergelijkingen
a)    2 KNO3  +  H2CO3  -->  K2CO3  +  2 HNO3
b)    H3PO4  +  5 HCl  -->  PCl5  +   4 H2O
c)    C2H6O  + 3 O2  -->   2 CO2 +  3 H2O
d)    FeO3  +  3 CO  -->  Fe + 3 CO2

Slide 14 - Tekstslide

3. Kwik
Kwik is een giftig metaal wat vroeger gebruikt werd in thermometers, tandenvullingen, mijnbouw en nog vele andere dingen. Tegenwoordig wordt het vanwege de volksgezondheid niet meer gebruikt.
Kwik heeft de neiging om reacties aan te gaan met zuren en vormt dan extreem giftige kwikzouten. Als het in een klein beetje zure grond terecht komt kan dit al gebeuren. Het heeft ook de neiging om te verdampen op kamertemperatuur en heeft een TGG-waarde van 0,02 mg/m3.

Slide 15 - Tekstslide

3. Kwik
a)    Noem 3 eigenschappen van kwik.

Slide 16 - Tekstslide

3. Kwik
a)    Noem 3 eigenschappen van kwik.

volgende 4 je uit de tekst halen:
1. Giftig
2. tgg-waarde van 0,02 mg/M3
3. reageert met zuren
4. verdampt op kamertemperatuur

Slide 17 - Tekstslide

3. kwik
b)    Tijdens een les valt er een kwikthermometer stuk in het lokaal. In deze thermometer zat ongeveer 1g kwik. De kwik gaat langzaam verdampen en aan het eind van de les zal ongeveer ¼ van de kwik zijn verdampt. Is dan de TGG-waarde van kwik overschreden in het lokaal. Het lokaal heeft de afmetingen 9 x 7 x 3 m.

Slide 18 - Tekstslide

3. kwik
tgg = 0,02  mg/m3
V = 9*7*6 = 189 m3
1g = 1000 mg
1000*0,25 = 250 mg kwik in de lucht
250/189 = 1,3 mg/m3
tgg waarde is overschreden.

Slide 19 - Tekstslide

3. kwik
c)    Een van de giftige kwik zouten die kan ontstaan is kwiknitraat, (HgN2O6), wat ontstaat door een reactie met salpeterzuur, (HNO3), in de grond.
Geeft de kloppende reactievergelijking tussen kwik en salpeterzuur, er komt nog 1 andere stof bij vrij.

Slide 20 - Tekstslide

3. kwik
c)    Een van de giftige kwik zouten die kan ontstaan is kwiknitraat, (HgN2O6), wat ontstaat door een reactie met salpeterzuur, (HNO3), in de grond.
Geeft de kloppende reactievergelijking tussen kwik en salpeterzuur, er komt nog 1 andere stof bij vrij.

Kwik + salpeterzuur --> kwiknitraat + onbekende stof
Hg + HNO3 --> HgN2O6 + ???


Slide 21 - Tekstslide

3. kwik
c)    Een van de giftige kwik zouten die kan ontstaan is kwiknitraat, (HgN2O6), wat ontstaat door een reactie met salpeterzuur, (HNO3), in de grond.
Geeft de kloppende reactievergelijking tussen kwik en salpeterzuur, er komt nog 1 andere stof bij vrij.

Kwik + salpeterzuur --> kwiknitraat + onbekende stof
Hg + HNO3 --> HgN2O6 + ???
Hg + 2 HNO3 --> HgN2O6 + H2

Slide 22 - Tekstslide

3. kwik
d)    Na het ongeluk met de thermometer blijkt dat er de grond buiten het lokaal vergiftigd is met kwik. Er wordt 250 mg kwiknitraat (HgN2O6) in aangetroffen.
Bereken hoeveel gram van de gemorste kwik in de grond is beland.

Hg + 2 HNO3 --> HgN2O6 + H2

Slide 23 - Tekstslide

3. kwik
d)    Na het ongeluk met de thermometer blijkt dat er de grond buiten het lokaal vergiftigd is met kwik. Er wordt 250 mg kwiknitraat (HgN2O6) in aangetroffen.
Bereken hoeveel gram van de gemorste kwik in de grond is beland.

Hg + 2 HNO3 --> HgN2O6 + H2
???                              250 mg
200,6 u                     324,6 u 

200,6*250/324,6 = 154,5 mg

Slide 24 - Tekstslide

4. zwavelzuur
4)    Bij het oplossen van zwavelzuur in water komt heel veel energie vrij. Om die reden moet je altijd zwavelzuur voorzichtig toevoegen aan water, als je water aan zwavelzuur toevoegt wordt er kokend zwavelzuur de lucht in gespoten. In een autoaccu wordt een oplossing van zwavelzuur gebruikt. Om dit te maken wordt 0,75 L zwavelzuur opgelost in 6,75 L water. Na het maken van de oplossing is de temperatuur van de oplossing stegen van 15       naar 43      . Verder heb je de volgende gegevens. De dichtheid van zwavelzuur is 1,84 kg/L, van water 0,998 kg/L. De soortelijke warmte van het mengsel is 3,7 kJ per kg per K.

Slide 25 - Tekstslide

4. zwavelzuur
a)    Leg uit wat voor een soort reactie het oplossen van zwavelzuur is.

Slide 26 - Tekstslide

4. zwavelzuur
a)    Leg uit wat voor een soort reactie het oplossen van zwavelzuur is.

 "Bij het oplossen van zwavelzuur in water komt heel veel energie vrij."
dus exotherm

Slide 27 - Tekstslide

4. zwavelzuur
b)    Bereken de massa van de oplossing

Slide 28 - Tekstslide

4. zwavelzuur
b)    Bereken de massa van de oplossing
Gegevens:
Volume zwavelzuur = 0,75 L
Volume water = 6,75 L
Dichtheid zwavelzuur = 1,84 kg/L
Dichtheid water = 0,998 kg/L

Slide 29 - Tekstslide

4. zwavelzuur
b)    Bereken de massa van de oplossing
Gegevens:
Volume zwavelzuur = 0,75 L
Volume water = 6,75 L
Dichtheid zwavelzuur = 1,84 kg/L
Dichtheid water = 0,998 kg/L

0,75*1,84 = 1,38 kg
6,75 * 0,998 = 6,7365
6,7365 + 1,38 = 8,13 kg

Slide 30 - Tekstslide

4. zwavelzuur
c)    Bereken met de formule Q = m ∙ c ∙ ΔT hoeveel energie de oplossing heeft opgenomen.

Slide 31 - Tekstslide

4. zwavelzuur
c)    Bereken met de formule Q = m ∙ c ∙ ΔT hoeveel energie de oplossing heeft opgenomen.
Gegevens:
m = 8,13 kg
c = 3,7 kJ/kgK
ΔT = 43 - 15 = 28 K

Slide 32 - Tekstslide

4. zwavelzuur
c)    Bereken met de formule Q = m ∙ c ∙ ΔT hoeveel energie de oplossing heeft opgenomen.
Gegevens:
m = 8,13 kg
c = 3,7 kJ/kgK
ΔT = 43 - 15 = 28 K

Q = 8,13*3,7*28 = 842 Kj

Slide 33 - Tekstslide

4. zwavelzuur
d)    Waarom is de energie die je bij c hebt berekend niet alle energie die vrij is gekomen?

Slide 34 - Tekstslide

4. zwavelzuur
d)    Waarom is de energie die je bij c hebt berekend niet alle energie die vrij is gekomen?

Energie in de vorm van warmte gaat verloren aan de omgeving
niet alle energie is dus in de oplossing gaan zitten in de vorm van temperatuur stijging

Slide 35 - Tekstslide

4. zwavelzuur
e)    In de accu wekt het zwavelzuur energie op door reactie aan te gaan met lood en loodoxide, (PbO2). Geef de kloppende vergelijking van deze reactie waar ook nog water bij vrij komt

Slide 36 - Tekstslide

4. zwavelzuur
e)    In de accu wekt het zwavelzuur energie op door reactie aan te gaan met lood en loodoxide, (PbO2). Geef de kloppende vergelijking van deze reactie waar ook nog water bij vrij komt
 
Zwavelzuur + lood + loodoxide --> water + ???
H2SO4 + Pb + PbO2 --> H2O + ???

Slide 37 - Tekstslide

4. zwavelzuur
e)    In de accu wekt het zwavelzuur energie op door reactie aan te gaan met lood en loodoxide, (PbO2). Geef de kloppende vergelijking van deze reactie waar ook nog water bij vrij komt

 Zwavelzuur + lood + loodoxide --> water + ???
H2SO4 + Pb + PbO2 --> H2O + ???
2 H2SO4 + Pb + PbO2 --> 2 H2O + 2 PbSO4


Slide 38 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
5.    Een van de beginstoffen waarmee je zwavelzuur kan maken is pyriet, (FeS2). Met 3 verschillende reacties kan dit omgezet worden in zwavelzuur, je kan een blokschema van dit proces vinden in figuur 1.

Slide 39 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
a)    Geef de kloppende reactievergelijking die plaats vindt in het eerste blok.








Slide 40 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
a)    Geef de kloppende reactievergelijking die plaats vindt in het eerste blok.



Pyriet + lucht --> ijzeroxide + zwaveldioxide
FeS2 + O2 --> Fe2O3 + SO2




Slide 41 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
a)    Geef de kloppende reactievergelijking die plaats vindt in het eerste blok.



Pyriet + lucht --> ijzeroxide + zwaveldioxide
4 FeS2 + 11 O2 --> 2 Fe2O3 + 8 SO2




Slide 42 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
b)    Je weet dat 1 molecuul van stof x reageert met 1 molecuul water om 1 molecuul zwavelzuur te vormen. Geef de kloppende reactievergelijking van de vorming van stof x in het blokschema. (tip: probeer eerst uit te vogelen wat de reactie in blok 3 met deze informatie en werk dan terug)

Slide 43 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
b)    Je weet dat 1 molecuul van stof x reageert met 1 molecuul water om 1 molecuul zwavelzuur te vormen. Geef de kloppende reactievergelijking van de vorming van stof x in het blokschema. (tip: probeer eerst uit te vogelen wat de reactie in blok 3 met deze informatie en werk dan terug)

x + H2O --> H2SO4
verschil tussen water en zwavelzuur is 1 zwavel en 3 zuurstof atomen
x = SO3

Slide 44 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
b)    Je weet dat 1 molecuul van stof x reageert met 1 molecuul water om 1 molecuul zwavelzuur te vormen. Geef de kloppende reactievergelijking van de vorming van stof x in het blokschema. (tip: probeer eerst uit te vogelen wat de reactie in blok 3 met deze informatie en werk dan terug)

x = SO3
Lucht  + zwaveldioxide --> x
O2 + 2 SO2 --> 2 SO3

Slide 45 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
c)    Geef de kloppende reactievergelijking van het hele proces. Dus blok 1, 2 en 3 bij elkaar. Je hebt hier dus pyriet, hete lucht en water als beginstoffen en zwavelzuur en ijzeroxide als reactie producten


Slide 46 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
c)    Geef de kloppende reactievergelijking van het hele proces. Dus blok 1, 2 en 3 bij elkaar. Je hebt hier dus pyriet, hete lucht en water als beginstoffen en zwavelzuur en ijzeroxide als reactie producten


Slide 47 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)




Pyriet + lucht + water --> ijzeroxide + zwavelzuur
FeS2 + O2 + H2O --> Fe2O3 + H2SO4


Slide 48 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)




Pyriet + lucht + water --> ijzeroxide + zwavelzuur
4 FeS2 +  13 O2 + 8 H2O --> 2 Fe2O3 +  8 H2SO4


Slide 49 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
d)    Bereken hoeveel gram zwavelzuur je uit 20 gram pyriet kan maken.

4 FeS2 + 13 O2 + 8 H2O --> 2 Fe2O3 +  8 H2SO4


Slide 50 - Tekstslide

5. Zwavelzuur (2)
d)    Bereken hoeveel gram zwavelzuur je uit 20 gram pyriet kan maken.

4 FeS2 + 13 O2 + 8 H2O --> 2 Fe2O3 +  8 H2SO4
480,0 u                                                                   784,6 u
20 g

20*784,6/480 = 33 g

Slide 51 - Tekstslide