Uitscheidingstelsel

Uitscheidingsstelsel
Boek: Persoonlijke basiszorg
Module 3 Hulp bieden bij de uitscheiding
3.1 Het uitscheidingsstelsel

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uitscheidingsstelsel
Boek: Persoonlijke basiszorg
Module 3 Hulp bieden bij de uitscheiding
3.1 Het uitscheidingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week, huiswerk
Theorie uit Thieme:
Boek: Persoonlijke basiszorg N4
Module 3: Hulp bieden bij uitscheiding
Onderdeel 3.1: Het uitscheidingsstelsel doorlezen en verwerkingsopdrachten maken voor volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het uitscheidingsstelsel?
A
Het vervoeren van zuurstof door het lichaam
B
Het verwijderen van schadelijke en overbodige stoffen uit het lichaam
C
Het afbreken van voedsel in kleine deeltjes
D
Het transporteren van voedingsstoffen naar de cellen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen behoren tot het uitscheidingsstelsel?
A
Endeldarm, longen, nieren en huid
B
Spieren, botten, gewrichten
C
Maag, lever, alvleesklier
D
Nieren, hart, bloedvaten, longen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de primaire functie van de longen in het uitscheidingsstelsel?
A
Het afvoeren van overtollige stoffen via transpiratie
B
Het uitademen van kooldioxide en waterdamp
C
Het filteren van afvalstoffen uit het bloed
D
Het produceren van urine

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de rol van de nieren?
A
Ze produceren urine door het bloed te filteren
B
Ze slaan voedingsstoffen op voor later gebruik
C
Ze reguleren de zuurstofopname in de longen
D
Ze zorgen voor de afbraak van vetten in het spijsverteringsstelsel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stelsel zorgt voor de aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof naar de cellen?
A
Het ademhalingsstelsel
B
Het bloedvatenstelsel
C
Het spijsverteringsstelsel
D
Het urinewegstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waaruit bestaat het urinewegstelsel?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Urinewegstelsel
Het urinewegstelsel bestaat uit: 
- nieren (renes)
- urineleiders (ureters)
- blaas (vesica urinaria)
- urinebuis (urethra)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van de nieren?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken weet je over de nieren?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de nier.
timer
1:00
Nierschors
Urineleider
Nierslagader
Nierbekken
Nierader
Niermerg

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hier zie je een Nefron, een filtertje uit de nieren waar we er wel 2 miljoen van hebben. Sleep de juiste naam naar de juiste plek
Verzamelbuisje
Lis van Henle
Glomerulus
Kapsel van bowman

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ureum
creatinine
Nefron
Glomeruless
Lis van Henle
verzamelbuisje
Welke afvalstof in het bloed komt van voeding af
Welke afvalstof in het bloed komt van de spieren af?
Filtert afvalstoffen uit het bloed en recyclen belangrijke stoffen
Hoe worden de kluwen van kleine bloedvaten genoemd, die het bloed filteren
Uitwisseling water tussen bloed (dalende deel) en zouten (stijgende deel) met de vloeistof hierin, urine wordt hier geconcentreerd
Kaliumzout en waterstof worden hier uitgewisseld, omde zuurgraad te regelen 

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hormonen zijn van invloed op werking van de nieren?

Slide 17 - Open vraag

Antidiuretisch hormoon (ADH): stimuleert de opname van water en beïnvloedt dus de resorptie van water uit de primaire urine. Het hormoon wordt afgegeven als er te weinig water in het lichaam aanwezig is.

Aldosteron: regelt voor een groot deel de uitscheiding van zouten in de urine.

Parathormoon: bevordert de opname van calcium uit de primaire urine en de uitscheiding van fosfaat. Dit zijn beiden stoffen uit het botweefsel.
De normale kleur van urine is lichtgeel. Waaruit bestaat urine?

Slide 18 - Woordweb

90 tot 95% water;
zouten, vooral keukenzout (NaCl);
ureum: in de lever gevormd bij de afbraak van overtollige aminozuren;
urinezuur: afbraakproduct van eiwitten;
creatinine: uit het spierweefsel;
urobiline: galkleurstof;
vitaminen: bijvoorbeeld teveel aan vitamine C opgenomen met de voeding;
hormonen;
vormelementen: dit zijn afgestoten cellen van het slijmvlies van het nierbekken
Wat is de functie van de urineleiders (ureters) bij het transport van urine
A
Ze slaan urine tijdelijk op voordat het naar de blaas gaat.
B
Ze vervoeren urine van de nierbekkens naar de blaas.
C
Ze reguleren de hoeveelheid urine die naar de blaas wordt afgevoerd.
D
Ze voorkomen dat urine vanuit de blaas terugstroomt naar de nieren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen retentie en incontinentie?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk volgende keer
Doorlezen + Maken verwerkingsopdrachten 
Boek: Persoonlijke basiszorg
Module 3 Hulp bieden bij de uitscheiding
3.2 Urine (+ start ziekten van de urinewegen)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies