In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Klas 4 Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
H2: Woordraadstrategieën
Doel van deze les:
Aan het eind van de les kan je de verschillende woordstrategieën benoemen en deze toepassen bij het opzoeken van de betekenissen van moeilijke woorden.
Slide 2 - Tekstslide
Woordraadstrategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:
synoniem;
omschrijving;
voorbeeld;
tegenstelling;
bekend woorddeel.
Slide 3 - Tekstslide
Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
gelijk - hetzelfde
overkapping - bedekking - dak
Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld van herkennen synoniem
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'
Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je bij een opticien brillen kunt kopen.
In de tweede zin staat een synoniem voor opticien: brillenwinkel.
Slide 5 - Tekstslide
Zoek de synoniemen van onderstaande woorden bij elkaar.
meteen
standpunt
voedsel
meestal
fabeltje
direct
verzinsel
eten
mening
doorgaans
Slide 6 - Sleepvraag
Woordraadstrategie definitie/ omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.
Mijn opa is zaterdag jarig en dan hebben we om 11.30 uur een brunch, een combinatie van een ontbijt en een lunch.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een goede omschrijving van het woord 'toelichting'?
A
Meer licht maken
B
Uitleg van wat je precies bedoelt
C
Wat je ergens van vindt
D
Voorstel om iets te gaan doen
Slide 8 - Quizvraag
Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen.
Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'In de dierentuin zagen we verschillende dieren: leeuwen, olifanten, zebra's en nog veel meer.
Slide 9 - Tekstslide
In welke zin worden voorbeelden geven?
A
In Nederland zijn veel vliegvelden.
B
Op vliegveld Schiphol vertrekken veel vliegtuigen naar andere landen.
C
Er zijn nog meer plaatsen met een vliegveld, zoals Rotterdam en Groningen.
D
Vliegveld Eelde is het vliegveld van Groningen.
Slide 10 - Quizvraag
Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.
Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.
Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Welke strategie wordt hier gebruikt? Als je op jezelf woont, krijg je te maken met allerlei instanties, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken en overheidsinstellingen.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving
Slide 15 - Quizvraag
monster, sample, staaltje of voorbeeld zijn:
A
omschrijvingen
B
synoniemen
C
tegenstellingen
D
voorbeelden
Slide 16 - Quizvraag
Huiswerk:
H2: Woordraadstrategieën (bladzijde 70 tot en met 75)