Duurzaamheid + oefenen

H14 Duurzaamheid
Oefenen!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H14 Duurzaamheid
Oefenen!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

wat zijn de primaire levensbehoeften?
A
kleding, voedsel, onderwijs en muziek
B
voedsel, water, werk en telefoon
C
voedsel, water, kleding en onderdak
D
deze biologielessen

Slide 3 - Quizvraag

Wie zijn de producenten van het voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 4 - Quizvraag

Tot welke groep behoren bacteriën in de voedselkringloop?
A
consumenten
B
afvaleters
C
reducenten
D
producenten

Slide 5 - Quizvraag

Wat geven dieren in de koolstofkringloop door aan de reducenten (bacteriën en schimmels)?
A
Afgevallen blaadjes
B
Verbranding
C
Dode resten en uitwerpselen
D
Fotosynthese

Slide 6 - Quizvraag

Je ziet vier beweringen over reducenten.

Kies de juiste bewering(en).
A
Reducenten zetten dood organisch materiaal om in anorganische stoffen.
B
Reducenten zorgen voor een vruchtbare bodem waar planten goed kunnen groeien.
C
Reducenten zorgen voor de afbraak van de biodiversiteit.
D
Voorbeelden van reducenten zijn aasgieren en hyena's.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Extra co2 in de atmosfeer zorgt voor: 1.een versterkt broeikaseffect en 2.verzuring van de oceanen
A
Alleen 1 is waar
B
Alleen 2 is waar
C
1 & 2 zijn waar
D
1 & 2 zijn onwaar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
De aarde straalt minder warmte uit, het wordt steeds kouder.
B
De aarde straalt minder warmte uit, het wordt steeds warmer.
C
De aarde straalt meer warmte uit, het wordt steeds warmer.
D
De aarde straalt meer warmte uit, het wordt steeds kouder.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn tolerantiegrenzen?
A
Een zone waar een organisme kan overleven.
B
De grens waarbij een organisme het best overleefd.
C
Aanpassingen die een soort ondergaat om te kunnnen overleven.
D
Minimum- en maximumgrens van een abiotische factor.

Slide 11 - Quizvraag

In Nederland komt de Blauwe reiger voor. Door klimaatverandering komt ook de Kleine zilverreiger steeds vaker in Nederland voor. In de afbeelding staan twee curven getekend die de tolerantiegrenzen van de Blauwe reiger en de Kleine zilverreiger voorstellen ten aanzien van de temperatuur.

Welke curve, P of Q, hoort bij de Blauwe reiger?
A
P
B
Q

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel vervuiling verdragen organismen?
- habitat
- tolerantiegrenzen
- tolerantiegebied
- optimumgrafiek
- vgl mens en werking enzymen


Slide 13 - Tekstslide

Wat mag je bij het gft gooien?
A
bananenschil, takken, kauwgom.
B
kaaskorst, onkruid, appel.
C
onkruid, appel, bananenschil.
D
kattenbakvulling, stenen, wortel.

Slide 14 - Quizvraag

Extra co2 in de atmosfeer zorgt voor: 1.een versterkt broeikaseffect en 2.verzuring van de oceanen
A
Alleen 1 is waar
B
Alleen 2 is waar
C
1 & 2 zijn waar
D
1 & 2 zijn onwaar

Slide 15 - Quizvraag

Planten zijn in staat om zelf hun eigen bouw- en brandstoffen te produceren zonder dat ze andere organismen als voedsel gebruiken.

Om die reden noemen we planten vaak:
A
Autotrofe organismen
B
Heterotrofe organismen
C
Herbivoor
D
Omnivoor

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Hoe heet het troebel worden van het water als gevolg van vermesting?
A
eutrofiëring
B
turbulentie
C
uitspoeling
D
algenbloei

Slide 18 - Quizvraag

EUTROFIËRING ONTSTAAT DOOR
A
teveel voedingsstoffen
B
te weinig voedingsstoffen
C
teveel dieren in het water
D
alledrie antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quizvraag

Eutrofiëring in water.
Waardoor sterven uiteindelijk de waterdieren zoals vissen?
A
Door gebrek aan zonlicht
B
Door gebrek aan zuurstof
C
Door gebrek aan voedsel

Slide 20 - Quizvraag

Eutrofiëring
oftewel vermesting

Slide 21 - Tekstslide

Hoe noem je het stinkende gas in mest, dat verzuring veroorzaakt?

Slide 22 - Open vraag