Present Perfect

Present Perfect
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Present Perfect

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Present Perfect

Slide 3 - Woordweb

Present Perfect
Je maakt de Present Perfect zo:
have / has + voltooid deelwoord.

Voltooid deelwoord maak je zo:
- regelmatige werkwoorden: werkwoord + (e)d
- onregelmatige werkwoorden: lijst, 3e rijtje 

Slide 4 - Tekstslide

PRESENT PERFECT:
welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 5 - Quizvraag

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 6 - Sleepvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I've never been to America.
B
I went to America last year.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I am playing tennis.
B
We have played tennis.
C
She plays tennis.
D
They played tennis.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 11 - Quizvraag

In welke zin staat hier een present perfect?
A
Olaf has lived in Birmingham since 2007.
B
Olaf lived in Birmingham in 2007.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 16 - Quizvraag

Maak present perfect:
I confirm

Slide 17 - Open vraag

Maak present perfect:
I ask.

Slide 18 - Open vraag

Make present perfect:
we - visit

Slide 19 - Open vraag

Make present perfect:
it - rain

Slide 20 - Open vraag

Maak present perfect:
John lives

Slide 21 - Open vraag

Maak present perfect van :
I(to see)

Slide 22 - Open vraag

Maak zelf een goedlopende zin met de Present Perfect.

Slide 23 - Open vraag

SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!
  • F   for - (nu) al
  • Y   yet - al (in vraagzinnen)
  • N   never - (nog) nooit
  • E   ever - ooit

  • J   just - net
  • A   already - al
  • S   since - sinds

Slide 24 - Tekstslide

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 25 - Quizvraag