week 12 - 3K Theme 5 Grammar much/many few, little, a lot

Much & Many
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Much & Many

Slide 1 - Tekstslide

Veel
  • much
  • many

Slide 2 - Tekstslide

Which one should you use?

                          Many --> voor telbare woorden



Slide 3 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:
Je het kunt tellen ( duh)
boys, dogs, pupils, teachers, clouds, cars

Slide 4 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:
je er a of an voor kunt zetten
a girl
a house
an apple

Slide 5 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:
het een meervoud heeft
car-cars
boy-boys
bus-buses

Slide 6 - Tekstslide

Which one should you use?

                             Much --> voor ontelbare woorden



Slide 7 - Tekstslide

Een woord is ontelbaar wanneer:
je het niet kunt tellen ( duh)
sugar, money, rain, sun, salt, love

Slide 8 - Tekstslide

Telbaar
Ontelbaar
Euros
A loaf of bread
Money
Bread
People
a cup of coffee
book
sand
Telephone
information
hour
egg
milk
Time
food
dog
air
coffee

Slide 9 - Sleepvraag

much
many
  • het is telbaar
  • je kan er a of an voor zetten
  • je kan het in meervoud zetten
  • het is niet telbaar 

Slide 10 - Tekstslide

MANY
euro
milk
dog
water
food
apple
book
luck

Slide 11 - Sleepvraag

MUCH
euro
milk
dog
water
food
apple
book
luck

Slide 12 - Sleepvraag

MUCH
MANY
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is juist?
..... paper
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist?
..... lamps
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
..... fruit
A
much
B
many

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
..... homework
A
much
B
many

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
..... oranges
A
much
B
many

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist?
..... milk
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
..... friends
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist?
..... people
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
..... cheese
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist?
..... books
A
much
B
many

Slide 23 - Quizvraag

Wat is juist?
..... mobiles
A
much
B
many

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
..... lemonade
A
much
B
many

Slide 25 - Quizvraag

Wat is juist?
..... time
A
much
B
many

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist?
..... players
A
much
B
many

Slide 27 - Quizvraag

Wat is juist?
..... girls
A
much
B
many

Slide 28 - Quizvraag

nog een paar om extra te oefenen.

Slide 29 - Tekstslide

Much or many?
coffee
A
much
B
many

Slide 30 - Quizvraag

Much or many?
children
A
much
B
many

Slide 31 - Quizvraag

Much or many?
food
A
much
B
many

Slide 32 - Quizvraag

Much or many?
secrets
A
much
B
many

Slide 33 - Quizvraag

Much or many?
tomatoes
A
much
B
many

Slide 34 - Quizvraag

Much or many?
sugar
A
much
B
many

Slide 35 - Quizvraag

Much or many?
fun
A
much
B
many

Slide 36 - Quizvraag

halfway there

Slide 37 - Tekstslide

Zijn er veel van en kun je het tellen, dan gebruik je dus many.
            Many people



Maar wat gebruik je als er weinig van zijn?
        A FEW

A few people
Is er veel van en kun je het niet tellen, dan gebruik je dus much.

               Much cheese


Maar wat gebruik je als er weinig van is?
          A LITTLE

   A little cheese

Slide 38 - Tekstslide

ook dit gaan we oefenen

Slide 39 - Tekstslide

LITTLE/FEW
1 ..... water
A
a few
B
a little

Slide 40 - Quizvraag

I only have ____ money left.
A
a little
B
a few
C
a many
D
much

Slide 41 - Quizvraag

2 ..... monkeys
A
a few
B
a little

Slide 42 - Quizvraag

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few

Slide 43 - Quizvraag

Bill didn't kill ___ (een paar) people,
he killed a lot.
A
a little
B
a few

Slide 44 - Quizvraag

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few

Slide 45 - Quizvraag

He sang ___ (een beetje) better than last time.
A
a little
B
a few

Slide 46 - Quizvraag

Lots   /  a lot of
  • Dit betekent veel
  • Kan je gebruiken wanneer het telbaar is
  • Kan je gebruiken wanneer het niet telbaar is 

Slide 47 - Tekstslide

He drinks.................of coffee.
A
a lot of
B
a lot of

Slide 48 - Quizvraag

He eats ...............of candy
A
a lot of
B
a lot of

Slide 49 - Quizvraag

En nu:
Stepping Stones
Theme 5
Slim stampen
Grammar 11

Slide 50 - Tekstslide